We hadden in Culemborg afgesproken. Het zou voorlopig het laatste mooie weekend van de zomer worden. De avond ervoor had ik op internet een fiets gereserveerd en betaald. Bij het afhaalpunt op het Stationsplein aangekomen, trof ik een bordje. De fietsverhuurder was op vakantie. Nou, dat was een lekker begin van de dag!
Ik belde het telefoonnummer dat onder de mededeling stond en kreeg een vriendelijk klinkende man van een ander filiaal aan de lijn. Hij regelde een fiets en vroeg mij deze voor 17:00 in te leveren. Dan sloot de winkel. Ik sputterde tegen, want op internet had gestaan dat de sluitingstijd 19:00 uur was. De man dacht even na en vertelde me waar ik aan het einde van de dag de fiets moest neerzetten en waar ik het fietssleuteltje moest achterlaten. Dat was niet onder een bloempot, maar in een brandslanghaspelkast.
Jolanda had inmiddels haar rijwiel van de autofietsendrager gehaald.
Voor we aan onze tocht begonnen, liepen we eerst Culemborg in. Het bleek een heel leuk stadje te zijn, met zo’n 300 rijks- en gemeentemonumenten. Jan van Riebeeck werd er geboren in 1619. Veel later zou hij op de Kaap een verversingsstation gaan opzetten. Het was erg druk op straat. We bleken midden in de open dag van de hulpdiensten te zijn beland.
We hadden gerust de hele dag in Culemborg kunnen blijven, maar dan hadden we voor niets de fietsen georganiseerd. We maakten ons op voor een ontdekkingsreis door het rivierenland, daar waar het Amsterdam-Rijnkanaal de Lek doorkruist. Het was het land van de boomgaarden, een wijngaard en een zonnebloemveld. Het was het land waar de slager trots is op de zelfgemaakte rookworst. Het was het land waar het goed toeven is.
We wisten van te voren dat de vestigingsstadjes Wijk bij Duurstede en Buren mooi zouden zijn. Maar we niet wisten niet dat kleine dorpjes Asch, Zoelmond en Beusichem idyllisch waren.
In Wijk bij Duurstede waren trouwens veel mensen op de been. Bij de Grote Kerk stonden verschillende oldtimers opgesteld. 13 oktober was blijkbaar de dag van de evenementen in de Betuwe. Een bewoner stapte op ons af en ging enthousiast en uitgebreid vertellen over een oud liefdesverhaal. Ik kan de details niet precies herinneren, maar ik weet nog wel dat het ging over een onmogelijke liefde tussen boerendochter Greet en de woonwagenbewoner Bruus.
Het was zo laat in het jaar nog nooit zo warm geweest. Als we dit van te voren hadden geweten, dan hadden we geen spijkerbroeken aangetrokken. Alleen aan het vroeg vallen van de duister kon je zien dat het al oktober was. Honderden fruitvliegjes botsten tegen ons aan. Ik vond het best, zolang ze maar niet in mijn oog en in mijn mond vlogen.
Om 2 minuten voor 7 waren we terug in Culemborg. André Hazes, “Kom van dat dak af” van Peter Koelewijn en “Oerend hard” van Normaal schalden door de speakers. Het was alsof ik in de vorige eeuw was beland. Had de tijd hier stil gestaan? Kort daarop kwam de tweede teleurstelling. Tapas & pinchos restaurant Una Mas weigerde ons te bedienen. We hadden heel veel vrije tafeltjes gezien, maar ze hadden niet genoeg personeel. Ze deden hun naam geen eer aan. “Het is beter voor ons en beter voor jullie”, zei de gastvrouw. Dat deed de deur dicht.
Bij Andries waren we wel welkom. In een ongedwongen sfeer sloten we de mooie dag met een lekkere maaltijd af.