Ik kon er maar niet aan wennen. Twee weken geleden waren de Fallas feesten in Valentie begonnen en twee weken lang werd er van ’s morgens vroeg tot in de nacht overal vuurwerk afgestoken. Om de knallen en de miljoen extra mensen die voor het feest naar de stad waren gekomen te ontlopen hadden Lisette en ik een ‘bici & paseo en barca’ excursie geboekt. De 100% eco-duurzame tour, aldus de website, ging door het natuurpark Albufera en omvatte een fietstocht naar de haven van El Saler, een boottocht naar Gola del Pujol en een fietstocht terug naar Valencia. De fietsen gingen mee op de boot.
We hadden ervoor gekozen om zonder gids te gaan. Er stond een zwakke wind en dat was een meevaller, want het had de afgelopen weken hard gewaaid.
Om een uur of 10 in de morgen gingen we te voet naar de fietsverhuurder op de Avenida de Francia. We kregen twee fietsen mee en twee sloten, en als borg moest ik moest mijn rijbewijs achterlaten.
Het eerste deel van de tocht naar het strand van Pinedo was verre van pittoresk en leidde ons langs de havenindustrie van Valencia en de snelweg. We kwamen na een half uurtje aan bij de zee en een brede strand, en we voelden meteen dat er in Pinedo een ontspannen sfeer hing. Er waren zes terrassen en bij eentje stalden we onze fietsen. Onder een parasol keken we relaxt naar de wereld om ons heen. Er zaten veel Spanjaarden in onze nabijheid. Het was half 12 en sommigen waren al aan het eten. Op zee waren enkele olietankers en containerschepen, als ook een zeilschip met witte zeilen.
Na een tijdje verlieten we het terras en fietsten we verder. Links van ons was de blauwe zee en rechts van ons waren volkstuintjes, een grote parkeerplaats, een motorcrosscircuit, nog meer volkstuintjes en nog meer parkeerplaatsen. Ik dacht bij mezelf: ‘Is dit de Spaanse definitie van een natuurgebied?’.
Pas na een camperplaats zagen we natuurlijke begroeing zonder bebouwing en zonder infrastructuur. We hoorden vogeltjes fluiten en we pauzeerden even om een empanada te eten.
Het postzegelstukje natuur maakte al snel plaats voor nog meer camperplaatsen en zelfs een circuit voor radiografisch bestuurbare auto’s. Toen ik bijgekomen was van de verbazing zag ik dat er zelfs twee circuits waren. Eentje met asfalt en eentje met kunstgras. Alsof dit alles niet genoeg was, doemden achttien woontoren op aan de horizon. Dit was geen natuurpark, dit was een recreatiegebied!
We hadden nog 25 minuten om de plek te bereiken waar de boot ons zou oppikken. Dat leek ruim voldoende voor de afstand die we nog moesten afleggen, maar we fietsten verkeerd en tot overmaat van ramp liep mijn fietsketting eraf. De fietsen hadden een open kettingkast en ik probeerde, zo snel als ik kon, de ketting er weer op te leggen. Met de hulp van Lisette lukte dat. Met vette zwarte vingers kwamen we precies op tijd in de haven van El Saler aan.
De boot was er nog niet en we realiseerden ons dat Spanjaarden een andere perceptie van tijd hebben. Na een kwartier kwam er een traditionele houten boot aanvaren, die een albuferenc wordt genoemd en ongeveer 7 meter lang is. De schipper zei dat we nog vijf minuten moesten wachten. Hij ging eerst een blikje fris halen in het havengebouw.
Toen hij terug was zette hij onze twee fietsen en twee fietsen van een Nederlands stel in de boot. We voeren door een kanaal langs rijstvelden. We zagen geen planten, want die waren er nog niet. De rijstplant is een eenjarig gras. De rijstvelden worden in de lente gezaaid. In de zomer kleuren ze groen en in de winter wordt het land braak gelaten. Je ziet dan alleen bruine aarde.
We vaarden parallel aan een doorgaande weg en we konden de auto’s goed horen. Het kanaal kwam uit op het meer van Albufera. Albufera is afgeleid van het Arabische woord Al-Buhayra, dat lagune betekent. De zoetwater lagune is het grootste meer van Spanje.
We gingen aan land en we hoorden in de verte dat de Mascletà van start was gegaan. Op 16 kilometer afstand werd op de Plaza del Ayuntamiento in Valencia heel veel knalvuurwerk afgestoken. Als je een beeld van de vuurwerkshow wilt krijgen, bekijk dan de video in mijn blog Mijn eerste Mascletà in Valencia
We fietsen naar een kleiner meer, net achter de duinen. Twee dagen geleden waren hier flamingo’s waargenomen en we hoopten vurig de vogels in levende lijve te zien. Jammer genoeg waren ze nergens te bekennen. We zagen wel een meeuwenkolonie en een fuut. Maar die kunnen we in Nederland ook overal zien.
Teleurgesteld stapten we op onze fiets, want we hadden om 15:00 uur op het strand van El Saler een tafel besteld bij José Luis. Er waren twee restaurants op het strand en ze lagen 100 meter van elkaar. De ene restaurant heette Dehesa José Luis en de andere La Dehesa Joaquin Castelló. De fietsverhuurder had verteld dat de twee mannen broers van elkaar waren, die na een conflict apart van elkaar verder waren gegaan.
Dit verhaal intrigeerde mijn en ik voerde een onderzoek op internet uit om te achterhalen wat er gebeurd was. Joaquín Castelló (1907-1994), stierenvechter van beroep, besloot om in de horeca te gaan en opende in 1929 restaurant La Dehesa. Hij koos voor het strand van El Saler, omdat de plek veel werd bezocht door de showbusiness en belangrijke nationale en internationale persoonlijkheden uit die tijd.
Het restaurant overleefde de tweede Spaanse republiek (1931 – 1939) en de burgeroorlog (1936 – 1939), maar werd door de stormvloed van 1949 verzwolgen door de zee. Joaquín Castelló bouwde het restaurant opnieuw op en de volgende generaties namen het over. Helaas kon ik niets over het conflict tussen de twee broers vinden. José Luis is vier dagen in de week open en Joaquin Castelló alle dagen. Misschien was dat het strijdpunt.
Nadat we de achttien woontorens voorbij hadden gereden, kwamen we uit bij het strand van EL Saler. Ik vertelde dat ik had gereserveerd en de ober wist mijn naam. Dat was een prettige binnenkomer.
We kregen een tafel buiten onder het zonnescherm en we wachtten geduldig op ons eten. We hadden paella besteld. Het is een gerecht dat de Spanjaarden tijdens de lunch eten. Het restaurant was gespecialiseerd in paella en ging dan ook om 18:00 uur dicht.
De paella werd geserveerd in een mooie pan. We kregen de versie met kip, 2 langoustines, wat zeevruchten, snijbonen en een paar Garrofon bonen. De rijst was al dente en smaakte goed.
We keken op onze horloge en zagen dat we nog tijd hadden om terug te fietsen naar het vogelmeer. Misschien zouden we de flamingo’s nu wel zien. We kwamen deze keer aan de andere kant van het meer aan en hadden een mooi zicht op drie steltkluten. Van de flamingo’s was helaas geen enkel spoor.
Tijdens de terugtocht naar de stad kon ik wel genieten van de omgeving, omdat ik geen hoge verwachtingen meer had. Ik zag nu een laag duinlandschap, waar veel faciliteiten waren voor de dagjesmensen en de toeristen.
We vonden het heel fijn om een dagje verlost te zijn van het harde geluid van vuurwerk. Je moet in Valencia zijn geboren, om ervan te kunnen genieten.