Ik nam op de A2 bij Breukelen de afslag naar de N401 en reed langs uitgestrekte weiden en kaarsrechte sloten. Hier en daar was een koppel witte zwanen neergestreken. De kolossale vogels staken scherp af tegen het groene gras. Naast de weg stonden zo nu en dan auto’s geparkeerd. De bestuurders waren aan het vissen en tuurden naar het water. Het was een prachtige dag. De zon scheen en er waaide een matige wind.
In Woerdense Verlaat, een dorpje dat in 1448 was ontstaan rond een sluis in de Grecht, parkeerde ik mijn auto. Lisette had voor een andere aanrijroute gekozen en was via Alphen a/d Rijn en Noorden gekomen. We waren beide langs plekken gekomen waar we samen in 2020 hadden gewandeld. Om de coronadrukte te ontwijken, kozen we tijdens de pandemie regelmatig voor het Groene Hart. We hebben het gebied leren kennen en leren waarderen.
We schoven onze rugzak op onze rug en liepen in opperbeste stemming over de Westveensekade het dorp uit. Het leuke smal dijkje langs de Kromme Mijdrecht is eeuwenoud en wordt binnenkort ‘verbeterd’. Het waterschap gaat de dijk versterken en verhogen, omdat de dijk niet meer voldoet aan de huidige veiligheidseisen. Ik heb altijd dubbele gevoelens bij dijkverbeteringsplannen. Ik weet dat het nodig is voor onze veiligheid, maar als je de kronkels eruit haalt die na dijkdoorbraken zijn ontstaan, dan gaat het karakter van de dijk verloren.
We genoten met volle teugen van de serene rust. In het zomerseizoen zou er van stilte geen sprake meer zijn, las ik later op wikipedia. Woerdense Verlaat is namelijk een knooppunt voor de pleziervaart. De Nieuwkoopse- en Vinkeveense Plassen zijn goed te bereiken. Als ook Amsterdam, Alphen aan den Rijn en Woerden.
We passeerden de Westveense Molen, een wipmolen die van 1676 tot 1975 de Westveense polder had bemalen. Na zo’n 400 meter stapten we een nat grasland in. Een trekpontje bracht ons naar het Pietersenpad dat door een bosje meanderden.
Aan het begin van pad stonden twee bankjes en we namen op de mooiste plaats. Af en toe vloog ver weg een vliegtuig over. Uit het bosje kwam de zang van vogels. Voor ons zagen we een gesloten houten hoogzit voor jagers. Het was al de derde of vierde uitkijktoren die we in korte tijd hadden gezien. Jagen is blijkbaar populair in de Westveense polder.
Lisette trakteerde op appelrondo’s die ze bij de bakker had gekocht. Het was een aangename verassing en ook een hele hap. We moesten moeite doen om de hele koek te verorberen. Toen dat was gelukt, bedachten we dat het beter was geweest als we de rondo’s in tweeën hadden gesneden en het tweede deel aan het einde van onze tocht hadden opgepeuzeld.
Het 350 meter lange Pietersenpad was naar Jan Pietersen genoemd die een kaal stukje rietland had omgetoverd in een mooi bosje. Hoewel er nog geen bladeren aan de bomen zaten, was het niet eenvoudig om de vrolijk zingende vogeltjes te zien. Ze waren te klein en als ze op een tak zaten, dan bewogen ze nauwelijks.
Het pad kwam op de N463 uit, die we volgden totdat we rechtsaf de kerklaan ingingen. Dit smalle fiets- en wandelpad liep tussen de Noordse plassen door. Links en rechts van ons was water. Aan het einde van het pad en aan de rand van de plas stond de Nederlandse Hervormde kerk van Noordse Dorp.
We gingen verder over de Noordse dorpsweg, Rechts van ons was bebouwing en links water. Vissers hadden koepeltentjes aan de rand van de plas geplaatst.
We bereikten de Hogedijk en zagen onder ons het waterrijke natuurgebied de Groene Jonker. We waren afgelopen juli hier ook geweest. Toen hadden we onze tocht moeten afbreken, omdat het continue hard regende.
Niet alleen de beroerde weersomstandigheden hadden de wandeling memorabel gemaakt, maar ook de kluut. Een groep prachtige zwart-witte steltlopers met een opgewipte snavel was aan het foerageren en we keken opgetogen toe. Ik hoopte de vogel nu weer te zien, en misschien ook wel de kemphaan en de pijlstaart.
Op het open water dobberden honderden smienten. In een ander deel van het gebied zwommen tientallen bergeenden en het gebruikelijke spul zoals grauwe ganzen, wilde eenden, meerkoeten en futen. Maar helaas geen kluut.
Wel hoorden we een grutto. Met zijn baltsroep probeert hij de aandacht van de vrouwtjes te krijgen. Hoewel de flirt overduidelijk niet voor ons bedoeld was, maakten het ons toch vrolijk.
Er waren veel vogelliefhebbers naar dit natuurgebied getrokken. Ze hadden statieven en telescopen meegenomen. Ze hoefden niet ver met het hun grote apparaten te zeulen, want de parkeerplaats was pal naast het natuurgebied.
Er gold hier eenrichtingsverkeer, maar het leek erop dat de vogelaars lak aan de regel hadden. Met regelmaat kwamen ze ons tegemoet. Het stoorde mij, maar ik besloot om er niets van te zeggen. Het wandelpad was twee meter breed en er was ruimte genoeg om elkaar te passeren.
Via de Sluitkade liepen we naar de Kromme Mijdrecht en naar een smalle rood-wit-blauwe fietsbrug. Aan de andere kant van de rivier was de Amstelkade en die moesten we volgen. Na vier kilometer zouden we terug bij onze auto’s zijn. We deelden de dijk met auto’s en mannen op racefietsen. De drukte viel mee, maar in het hoogseizoen moet je hier niet zijn. Dan zou je continu omringd zijn door toerfietsers, wielrenners, motorclubs en auto’s met een open kap.
We passeerden een vogelkijkscherm. Het cirkelvormige roodbruine scherm was gericht op het natuurgebied Bovenlanden Kromme Mijdrecht. Hoewel er kijkgaten zaten op verschillende hoogten, zat geen enkel kijkgat op de juiste hoogte. We moesten bukken of op onze tenen staan.
Er waren helaas niet veel vogels te zien. Een dik pak wolken had zich inmiddels samengepakt en de zon was verdwenen. Onze wandeling zat erop. We hadden een fijne dag gehad in het Groene Hart.
Wil je meer lezen over de memorabele Groene Jonker wandeling in 2020 ga dan naar DE GROENE JONKER
Een mooi beeldend verhaal van een fijne wandeling!