Het brandalarm ging af. ‘Uwaga, uwaga!’ schalde door de luidsprekers. Een mannenstem zei nog meer Poolse woorden en gaf daarna de Engelse uitleg. Ik moest zo snel mogelijk het hotel verlaten en de trap gebruiken. Slaapdronken bleef ik een moment wezenloos in bed liggen. Ik was bruusk uit mijn slaap gehaald en wilde mijn nestje helemaal niet verlaten. ‘Uwaga, uwaga!’ schetterde door mijn kamer. De Pool bleef zijn waarschuwing herhalen. Je kon hem onmogelijk negeren.
Ik wreef het zand uit mijn ogen, deed met tegenzin mijn spijkerbroek, sokken en schoenen aan. ‘Uwaga, uwaga!’ Ik rook geen brandlucht. Het was vast en zeker een vals brandalarm.
Ik pakte mijn paspoort, credit card, mobiel, opladen en laptop en verliet mijn hotelkamer. Op de trap zag ik een gezin met koffers sjouwen. Ze hadden hun hele hebben en houwen bij zich. Het viel dus wel mee wat ik allemaal bij me had.
De hotelgasten verzamelden beneden op de parkeerplaats. Ik zag mijn collega Christiaan aan komen lopen. Ook hij had zijn laptop meegenomen. Ja, wij zijn droom werknemers.
Zijn haren waren nat en ik vroeg verbaasd of hij nog snel een douche had genomen. ‘Nee’, antwoordde hij, ‘Mijn haren zijn na het slapen altijd in de war. I first made myself presentable to the outside world before running down.’ Dat was het verschil tussen hem en mij. Ik had niet eraan gedacht om in de spiegel te kijken.
Het bracht me op een idee voor een rubriek in de krant, tijdschrift of videokanaal: ‘Het brandalarm gaat af. Wat doe je en wat neem je mee?’ Dit zou een spraakmakend format worden, wist ik.
‘Uwaga, uwaga!’ klonk nog steeds door de luidsprekers. De brandweer arriveerde. Drie mannen sprongen uit de rode wagen, liepen het hotel in en verdwenen uit zicht. De hotelgasten om me heen begaven zich naar de lobby. Had de brandweer aangegeven dat het veilig was? Ik had het niet meegekregen.
‘Uwaga, uwaga!’ Het hotelpersoneel wist blijkbaar niet hoe ze de Pool uit moesten zetten. In plaats daarvan deden ze de muziek aan. Maar de muzikanten konden de stem niet overstemmen. Het had iets onwerkelijks. Het was alsof we in Twin Peaks waren.
Als Engelsen zich niet senang voelen, dan gaan ze een kopje thee drinken. We deden hetzelfde. Het ontbijtbuffet was zojuist open gegaan.
De hotelmanager verscheen. Ze had een speciale sleutel bij zich, waarmee ze de stem kon stoppen. Ik had inmiddels 15 minuten naar ‘Uwaga, uwaga’ geluisterd. Het zijn woorden die ik nooit meer zal vergeten.