Het was een grauwe grijze dag. Een dag om niet de deur uit te gaan en om lekker binnen in de warmte te blijven. Dat kon niet, want ik had een wandelafspraak. Om me te wapenen tegen de kou trok ik een muts diep over mijn oren. Thuis had ik een extra shirt, een legging onder mijn spijkerbroek en twee paar sokken aangetrokken.
Het waaide gelukkig niet hard. We liepen langs de rivier de Gouwe, door natuurgebied ’t Weegje en over de Winterdijk bij Waddinxveen. Het was goed om elkaar weer te zien. En het was eigenlijk wel fijn om buiten te zijn. Slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel.
Het vlakke land waarin wij liepen stond in schril contract met de steile bergen van La Gomera. Daar hadden we elkaar 8 maanden geleden leren kennen en daar hadden we samen gewandeld.
Om in Spaanse sferen te blijven had Astrid Spaans voor ons gekookt. Ze had uitgebreid gekokkereld. Het smaakte ons goed. Ik ga een poging doen om alle gerechten op te noemen: tortilla met chorizo, tortilla met groenten, manchego, rauwe ham, gamba’s, zalm gemarineerd in witte wijn met kappertjes, een stoofpotje van rundvlees en zwarte olijven, albondigas, een salade met onder meer groene asperges en gazpacho met kersen en feta.
Het was lekker en het was veel. “Het hoeft niet op hoor”, zei Astrid. Ze had mensen in haar buurt die dolblij met de restjes zouden zijn.
Moe en voldaan namen we afscheid. De grauwe grijze dag had toch veel kleur gekregen.