Dingen die goed werken op mijn werk, probeer ik ook in de privésfeer toe te passen. De meivakantie begon en ik stopte vijf post-it blokken in verschillende kleuren in mijn koffer. Ik ging een week op vakantie met mijn zus, zwager, nichtje en neefje in de Noordelijke Bollenstreek.
We hadden een chalet geboekt net buiten Heiloo. Het huisje lag naast een veld paarse hyacinten. De bloemen waren over hun hoogtepunt heen, maar dat gaf niet. We zagen kleur, we zagen een bollenveld.
Het chalet had drie verticale smalle ramen. Dat kwam goed uit, want daar konden we prima onze post-its opplakken.
Ik wachtte een rustig moment af om mijn familie uit te leggen wat de bedoeling was. Ik vroeg ze een post-it blok uit te kiezen en op te schrijven wat ze deze week graag wilden doen. Elke activiteit moest op een apart blaadje. Ik deed het voor: Op de eerste post-it schreef ik “wandelen” en op de tweede krabbelde ik “een ijsje eten” neer.
Iedereen ging vlijtig aan de slag en de resultaten waren verrassend. De kinderen wilden graag buiten spelen en lunchen in een strandtent. Helene wilde naar het Zee Aquarium in Bergen aan Zee en Maurice wilde fietsen op zijn racefiets.
We plakten alle beschreven post-its in de eerste verticale kolom. Iedere ochtend tijdens het ontbijt bepaalden we samen wat we die dag gingen doen en verplaatsten we de bijbehorende post-its naar de tweede kolom. Het weerbericht speelde daarbij een belangrijk rol, want we waren op vakantie in Nederland. Op het moment dat een activiteit was afgerond, hingen we het corresponderende briefje op in de derde kolom.
Het systeem werkte goed. Gedurende de week werd de eerste kolom steeds leger en de laatste kolom steeds voller. We wisten van elkaar wat we graag wilden doen. Het post-it-bord gaf overzicht en rust. We hoefden niet iedere keer een activiteit te bedenken. In plaats daarvan liepen we simpelweg naar het raam en kozen we er eentje uit.
Op mijn volgende vakantie neem ik de post-its weer mee.