Waterdunen en het Zwin: nieuwe natuurgebieden met invloeden van de zee

Geplaatst op
Kust bij Breskens

Op een zaterdagochtend liepen Lisette en ik van Breskens naar de Waterdunen, een spiksplinternieuw natuurgebied dat in verbinding staat met de zee. In de zon was het lekker, maar in de wind was het akelig koud. We hadden op 20 graden gerekend en waren te licht gekleed. ‘Morgen nemen we onze wollen mutsen mee’, namen we ons voor. Lisette’s moeder had ze voor ons gebreid.

Breskens is een dorp van 5.000 inwoners en een tiental restaurants. Bij opvallend veel van de restaurants waren de deuren op vrijdagavond gesloten geweest. ‘Zouden ze pas open gaan als de toeristenstroom op stoom was gekomen, of ze waren failliet gegaan door een gebrek aan klandizie?’. Spuiplein 41 was wel open. Het was te vroeg in het seizoen voor mosselen en daarom bestelden we asperges. Ze waren heerlijk. Lisette koos voor de klassieke variant met ham en ei, en mijn voorkeur ging uit naar de combinatie met dorade en zeekraal.

Op de zeedijk langs de Zeeuwse kust hoorden we een vogel zingen. Vlak bij de zwart-wit-zwart-wit-zwarte vuurtoren in het duinstruweel probeerde een mannetje nachtegaal de aandacht van de dames te krijgen. Zodra hij een partner had gevonden, zou hij stoppen met zingen. Voor ons mocht hij een tijdje vrijgezel blijven.

Vuurtoren Breskens

Achter de deltadijk was het land volgebouwd met vakantieparken. De hoeveelheid vakantiewoningen benauwden ons. Het waren er te veel voor een dorp als Breskens. In het havengebied van Breskens hadden we drie hoge nieuwbouwappartementen gezien. Ze staken ver boven de woningen van het dorp uit. Er zouden er nog vijf worden bijgebouwd. Voor € 799.000 k.k. kon je eigenaar worden van een 3 kamer appartment van 102 m². Je moest dan wel in een uithoek van Nederland gaan wonen.

Altijd als we in Zeeland zijn luisteren we naar het liedje ‘Aan De Kust’ van Bløf, het onofficiële volkslied van Zeeland. We hebben het nummer vaak gedraaid, maar we kunnen de tekst niet onthouden. De zinnen zijn onbegrijpelijk. Toch blijven we ernaar luisteren. Het begin is prachtig: ‘De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht’. Maar de rest van het couplet is niet te volgen:

Boven het vlakke land trilt stil de warme lucht
He! iemand slaat soms onverwacht maar zeker op de vlucht
Alarmfase Twee is hier nauwelijks nog berucht
Maar men weet het niet
En zwijgt van wat men hoort en ziet

Zeeuwse kust

We arriveerden in de Waterdunen. De provincie Zeeland was 10 jaar geleden begonnen met het afgraven van de akkers, het uitgraven van een krekenstelsel en het aanleggen van acht broedeilanden. Ze hadden het zand met schelpen afgedekt, omdat kustvogels graag op deze ondergrond broeden. Om natuurrecreatie mogelijk te maken werden in 2018 wandelpaden, bruggen en vogelkijkhutten aangelegd.

We liepen over die paden en bezochten verschillende vogelkijkhutten. Bij de eerste stonden we oog in oog met een watersnip. Het was bijzonder om de vogel, die we enkel kenden van het 100 gulden bankbiljet, op drie meter afstand van ons vandaan te zien.

In een vogelkijkhut

Het grootste broedeiland werd bevolkt door meeuwen. Door de telescoop zagen we een kolonie zwartkopmeeuwen, die dicht bij elkaar zaten. Tussen de meeuwen bevonden zich brandganzen, visdiefjes en een lepelaar.

Een deel van de vogels voedde zich met de dieren die in het zeewater leefden. De Waterdunen is een gedempt getijdengebied. In de dijk zijn 3 buizen aangebracht waarlangs het zoute water het gebied in- en uitstroomt. Met het water komen wormen, krabben en garnalen mee, die dan door vogels worden opgepeuzeld.

Vogelkijkhut Waterdunen

We wandelden verder langs de Zwartgatse Kreek. Tussen de kreek en het strand was een camping aangelegd. De Zeeuwse kust is werkelijk volgebouwd. Het is een aaneenschakeling van dorpen, natuurgebieden, vakantieparken en campings.

We waren voldaan en gingen langs het strand terug naar Breskens. De containerschepen, die naar Antwerpen gingen, haalden ons langzaam in. Zij vaarden net iets sneller dan wij.

Sluis

In de avond reden we naar Sluis, een middeleeuws vestingstadje aan de grens met België. Omdat we veel trek hadden, besloten we om eerst te gaan eten en daarna een wandeling door de stad te gaan maken. Net als in Breskens waren hier veel restaurants gesloten. We bekeken de menukaarten die buiten aan de gevel hingen en we ontdekten tot onze teleurstelling dat ieder restaurant hetzelfde aanbod had. De website zeeland.com had gezegd dat Sluis een heerlijke stad is voor de echte Bourgondiër, maar wij kregen een ander beeld. We raakten in mineur en met een negatieve mindset begonnen we aan onze maaltijd, die door onze teleurstelling nooit meer het stempel ‘goed’ kon krijgen.

Met een volle maag verlieten het restaurant. Het was inmiddels harder gaan waaien en het was te koud voor een uitgebreide stadswandeling. We liepen over de vestigingsmuur terug naar de auto. Als we moesten kiezen tussen Naarden en Sluis, dan was de keus makkelijk. Dan kozen we voor Naarden. Deze stad trek ook vele bezoekers, maar het is wel authentiek gebleven.

Het Zwin

Op zondag gingen we naar het Zwin, een natuurgebied op de grens van Nederland en Belgie, dat in open verbinding staat met de zee. Het werd, net als de Waterdunen, aangelegd als compensatie voor natuurschade die is veroorzaakt door het uitdiepen van de Westerschelde.

We hadden met Jolanda afgesproken en we namen gedrieën deel aan een vogeltrek-excursie. We hadden laarzen aangetrokken, omdat de ondergrond drassig kon zijn.

Gids Jan vertelde in het bezoekerscentrum over de vogels die in najaar van Siberië naar West Afrika trokken en in het voorjaar de omgekeerde reis aflegden. Na zijn praatje gingen we naar buiten. Vlak bij de uitgang stonden een vijftal palen. Aan de bovenkant was een wiel gemonteerd, waarop ooievaars een nest konden bouwen. Op drie wielen hadden de vogels inderdaad een nest gebouwd, op twee nesten zaten ooievaars en in één nest zagen we eventjes een jongen boven de takkenrand te voorschijn komen.

De gids wist heel veel van vogels, vogelringen en de vogeltrek, maar hij was breedsprakig. Te breedsprakig. Na 45 minuten stonden we nog steeds bij de ooievaarspalen.

Ooievaren het Zwin

Jan was eindelijk klaar met zijn relaas en we liepen met hem mee het natuurpark in. Twintig meter verder stelde een deelnemer een vraag over een plantje dat naast het pad groeide. Jan stopte met lopen en hij tracteerde ons op een verhaal over hoe je pesto moest maken. (Gebruik altijd een vijzel en nooit een keukenmachine!) Ongeduldig wachtte ik tot hij klaar was met zijn betoog. Ik was toch niet helemaal naar het Zwin afgereisd om stil te staan bij culinaire zaken!

Na een poos kwamen we bij een vogelkijkpunt aan, dat uitzicht bood over een broedeiland. Visdiefjes en kleine mantelmeeuwen hadden dicht bij elkaar een nest op de grond gemaakt en ze zaten op de eieren.

De broedeilanden in het Zwin waren, net als die in de Waterdunen, kunstmatig. Omdat een vos zich niet had laten tegenhouden door de brede strook water en een ravage had veroorzaakt op het broedeiland, had het Zwin een gaas gespannen dat onder stroom stond. Na deze maatregel waren de vogels nog steeds niet veilig, want een vos wist in het voorjaar toch het eiland te bereiken.

Bij nadere inspectie bleek dat de vos tijdens een stroomstoring langs de omheining was gekropen. Nu was het Zwin aan zet voor de volgende stap in de wedloop. Je gaat natuurlijk niet voor miljoenen euro’s een vogelparadijs aanleggen, om die te laten leegroven door barbaarse vossen. Het Zwin bedacht een tegenmaatregel en legde een alarminstallatie aan die afging zodra de spanning van het gaas was. Er is sindsdien niet meer een stroomstoring geweest.

We keken naar de visdiefjes en kleine mantelmeeuwen die het eiland pas hadden gekoloniseerd na het dramatische vos incident. De kokmeeuwen die het trauma wel hadden meegemaakt waren allemaal vertrokken. Jan verwachtte dat ze nooit meer terug zouden komen.

Het Zwin

We gingen de schorren, die veel droger waren dan verwacht. Jan liet ons weten dat we te laat waren voor de vogeltrek. Vorige week was er een stuwtrek geweest. De vogels vlogen massaal over, omdat na een periode van lage temperaturen het opeens mooi weer was geworden. De enige vogels die nu nadruppelden waren de boerenzwaluwen, die laag boven de grond naar Nederland vlogen. We wisten dat we geen 100% garantie zouden hebben op het zien van trekvogels, maar dat we 1 week te laat waren was wel heel zuur.

Jan toonde weinig empathie met ons en vertelde dat het geweldig was geweest om zoveel vogels tegelijkertijd te zien. Hij had maar liefst 4 visarenden op 1 dag gezien.

Even later meldde onze gids dat hij gisteren een kwartel had gehoord. We keken elkaar aan en rolden met onze ogen. We geloofden niet dat de vogel er nog was, maar we hadden geluk. We hoorden hem zachtjes ‘kwk…kwik-kwik’ roepen. Kwartels laten zich zelden zien en we waren superblij om hem een keer gehoord te hebben. Immers, horen is scoren. De Belgen in de groep begrepen deze uitdrukking niet. Ze waren niet bezig met het afvinken van wenslijsten.

Na afloop van de excursie liepen Jolanda, Lisette en ik met zijn drieën een rondje door het gebied. Tot ons genoegen kwamen we een kreekje tegen en we liepen door het water naar de andere kant. We hadden niet voor niets onze laarzen meegenomen.

Het Zwin

Daarna gingen we terug naar het bezoekerscentrum om wat te drinken. Het Zwin is een mooi gebied, maar we hadden helaas te weinig tijd gehad om alles te zien wat we wilden zien. Ik had alle vogelkijkposten willen bezoeken, naar haaientanden willen zoeken en de tentoonstelling in het bezoekerscentrum willen bekijken.

Hoe dan ook, we hadden een geweldig weekend achter de rug.

Hier aan de kust, de Zeeuwse en Vlaamse kust,
Waar de vogeltrek onbewust,
Met een rotgang wordt genoten
En waar wild en onverdroten
Iedereen zijn gang kan gaan
Tot men zat is en voldaan

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *