Als we zin hebben om te wandelen, dan gaan we de stad uit en zoeken we een natuurgebied op. Dit keer deden we het anders. We maakten een tocht langs het groen in de stad.
We parkeerden onze auto’s in de Padoxlaan te Warmond en liepen onder het spoor door naar de aangrenzende Polders Poelgeest. Wat op de kaart een groen vlakje was, bleek een natuurgebied te zijn met onverharde paden, graslanden, sloten, ondiepe plassen en bosschages. Het lag aan de rand van een nieuwbouwwijk. In een plas zagen we een groepje lepelaars in het water staan. Ze stonden te rusten op één poot. Het was wonderlijk om deze prachtige vogels hier te zien. Het kleine natuurgebied was onmiskenbaar geliefd bij steltlopers.
We staken de Haarlemmertrekvaart over en liepen buitenplaats Oud-Poelgeest in. Het landgoed bleek gekoppeld te zijn aan twee beroemde locals, te weten Herman Boerhaave en Jan Wolkers. Tussen 1724 en 1738 woonde arts en botanicus Boerhaave in de zomermaanden in het kasteel. Hij plantte bijzondere bomen op het landgoed, zoals de tulpenboom. Alle bewoners na Boerhaave koesterden de boom, maar na de oorlog wilde Staatsbosbeheer alle exoten op het terrein, en dus ook de tulpenboom, kappen. Het plan ging niet door. Een storm in 1954 velde de boom alsnog.
Een stekje groeide uit tot een nieuwe exemplaar en daar keken wij nu naar. Het was een fysieke herinnering aan de arts, drievoudig hoogleraar en rector magnificus van de universiteit van Leiden èn directeur van de Hortus Botanicus.
Jan Wolkers had in zijn jonge jaren veel tijd op Oud-Poelgeest doorgebracht en hij was geboeid geraakt door de originele Boerhaave boom. Sindsdien speelde de tulpenboom een belangrijke rol in zijn boeken en in zijn leven.
We vervolgden onze tocht, staken de Oegstgeesterweg over en liepen De Leidse Hout in. Het stadspark met enkele vijvers werd in de crisisjaren van de vorige eeuw aangelegd als werkgelegenheidsproject. Daarna kwamen er een speelweide, een hertenkamp en een theehuis bij. Jan Wolkers mocht er tijdens zijn leven graag komen. Het koppelen van een bekende Nederlander aan je merk is blijkbaar een krachtig marketing wapen.
Natuur in Nederland en natuur in de stad is versnipperd. Om de volgende groene postzegel te bereiken, moesten we door de Kempenaerstraat. De belangrijkste winkelstraat van Oegstgeest huisvestte winkels in het luxe segment en opvallend veel kappers. We staken met onze wandel-kloffie en ons haar in een paardenstaart enigszins af tegen de chic geklede dames met hun gecoiffuurde kapsels.
We bezochten het bospark Rhijngeest en daarna het Bos van Wijckerslooth. Daar troffen we een groot oorlogsmonument aan ter nagedachtenis aan 46 Oegstgeestenaren die door oorlogshandelingen zijn omgekomen tijdens de bezettingsjaren en de politionele acties in het voormalig Nederlands-Indië.
De route die we tot nu toe hadden gevolgd was gepubliceerd door de stichting Zuid-Hollands Landschap. Omdat de rest van het traject veelal door de bebouwing ging, stippelde ik een parcours uit langs de Klinkerbergerplas. Het bleek een puike aanpassing te zijn, want bij het water liepen we op een fraai pad en hadden we zicht op mooie villa’s en leuke visdiefjes.
Terug in Warmond gingen we verder met de Zwanburgerroute, waar ik hoge verwachtingen van had. We zouden gaan eilandhoppen rond het Joppe. De salonboot De Heere Schouten zou ons tweemaal naar de andere kant van het water overzetten.
We liepen naar de steiger voor brasserie Coazy. Het antieke voetveer kwam al aanvaren. Vroeger gebruikte de notaris deze salonboot om de boeren in de polders te bezoeken. Lisette en ik waren de enige passagiers. We werden begroet door twee vrijwillige schippers. De ene ging aan het roer staan en de andere vertelde ons over de ontstaansgeschiedenis van de plas het Joppe. Het 30 meter diepe meer was in de jaren 70 gegraven, omdat men zand nodig had voor de Schiphollijn, de spoorlijn Weesp – Leiden.
We namen afscheid van de twee vriendelijke schippers en stapten uit de boot. Voor ons lag een polderdijk met mooie uitzichten op weilanden met koeien, molens en water. Traditionele houten platbodems zeilden voorbij. Er stond een stevige wind.
We struinden door het gras naar de andere kant van de
Zwanburgerpolder, een wandeling van zo’n anderhalve kilometer. Onze schippers vaarden parallel aan de oever met ons mee. Voor even hadden we een privé salonboot en dat gaf een luxueus gevoel. Tegelijkertijd liepen we niet volledig ontspannen, want we wisten dat er twee mensen waren die op ons wachtten.
Terug in de boot gaven we aan dat we meer wilden weten over de zandwinning. De gepassioneerde schippers vertelden geestdriftig over vroegere tijden. We hadden een geanimeerd gesprek en voor we het wisten waren we al bij het schiereiland Tengnagel. Hier gingen we te voet verder.
Op het schiereiland zaten grote aantallen nijlganzen en meerkoetjes in het gras. De vogels hadden zich al gegroepeerd voor de winter.
We staken een brug over en moesten verder over een geasfalteerd fietspad dat langs de golfbaan liep. Dat was een domper. We hadden vandaag een mooie tocht gemaakt, maar dit deel van de route kon ons niet bekoren. Het was saai en we moesten regelmatig ruimte maken voor passerende fietsers. Wat betreft eindeloze fietspaden lijken we veel op zesjarigen: we vinden ze vervelend en geestdodend.
De Zwanburgerroute is, op de boottocht na, geen aanrader. Als je een leuk uitstapje wilt maken, laat je dan met De Heere Schouten overzetten naar de Zwanburgerpolder voor een wandeling over de grasdijk. Stap daarna weer aan boord, stap niet uit bij het schiereiland Tengnagel en laat je terugvaren naar het beginpunt. De afwisseling tussen wandelen en meevaren is heel superleuk.
Op de laatste kilometers na hadden we een verrassend mooie tocht door de stedelijke natuur van Oegstgeest, Leiden en Warmond gemaakt. Je hoeft niet altijd de stad uit te gaan om fijn te wandelen.
Leuke blog! Dank voor het toezenden van de link.
Groet van Lex Burgel,
Van de Heere Schouten en de Klaas Hennewerf
Graag gedaan, Lex. Ik heb genoten van de overtocht met De Heere Schouten en van jouw uitleg over het gebied.