We parkeerden onze auto’s op het parkeerterrein Kanaalweg in Vianen en vijf minuten later stonden we in de uiterwaarden van de rivier de Lek. Het was een beetje heiig; we konden niet in de verte kijken. We liepen op de zomerdijk, die begroeid was met gras. Voor ons lag de brug die deel uitmaakte van de snelweg A27. Het geluid van het verkeer was goed te horen.
De A27 en de A2 kruisen elkaar op knooppunt Everdingen. Vianen ligt er vlak bij. We zouden beide snelwegen vandaag twee keer passeren en het was evident dat we de hele dag omringd zouden zijn door geluidshinder.
We probeerden geen aandacht te geven aan de verkeersherrie en ons te richten op vogelgeluiden. Dat lukte goed. We hoorden gekef en geblaf boven ons. Een kleine groep brandganzen kwam overvliegen. Even later vloog een ander groepje brandganzen keffend en blaffend voorbij. We luisterden goed naar ze, want we wilden ganzen leren herkennen aan hun geluid. Leren is herhalen. Dus het was prima dat alleen de brandganzen zich vandaag vertoonden in de uiterwaarden bij Vianen.
We liepen onder de A27 door richting het stuw- en sluizencomplex Hagestein. De stuw was dicht; de twee halfronde vizierschuiven hingen in het water. Toen we dichterbij kwamen zagen we een greppel van ongeveer 200 m lang, met halverwege een haarspeldbocht. Het was een vispassage. Als de stuw dicht was, zoals nu, dan konden trekvissen door de passage stroomopwaarts zwemmen. De doorgang bestond uit 19 treden die elk 12 cm hoog waren. De treden waren laag genoeg om naar boven te zwemmen. De vistrap werkte echt, want Rijkswaterstaat had na een telling maar liefst 24 vissoorten waargenomen.
We liepen de hoge Lekdijk op. Bovenop zag ik dat er onderaan bij de sloot een aantal bomen waren opgevallen. ‘Een storm heeft die doen omwaaien’, dacht ik in eerste instantie, maar Lisette riep met een trilling in haar stem ‘Bevers!’. Ik keek beter en zag dat bevers een stuk of zeven bomen hadden omgeknaagd en nog een paar hadden aangevreten.
Bevers zijn als wolven. Zij zijn in de 19de eeuw uitgestorven en daarna in Nederland teruggekeerd. De populatie groeit zo hard, dat ze voor problemen zorgen. Bever beschadigen waterkeringen en ze ondergraven funderingen. Vorig jaar had in de krant gestaan dat bevers de eeuwenoude beukenbomen bij Kasteel Amerongen hadden aangetast. Het grootste knaagdier van Europa is een verrijking voor de natuur, maar je wilt ze niet overal hebben.
Hoe dan ook, Lisette en ik waren verrukt dat we in de nabijheid van bevers waren. Opgewonden liepen we verder over de dijk en speurden we naar de burcht. Die vonden we een meter of 30 verderop. Boven op de burcht lagen dikke takken. Aan beide zijden hadden de bevers een glijbaan gemaakt, waarmee ze in en uit het water konden komen. Helaas zagen we de knaagdieren niet. ‘We moeten hier terugkomen in de schemering’, zei ik lachend tegen Lisette, ‘Misschien zien we ze dan wel.’
We passeerden een dijkhuis en in de top van een grote struik liet een heggenmus van zich horen. Het mannetje zong hoog en snel, pauzeerde even en herhaalde daarna zijn lied. Dit ging door en door. Verderop waren koolmeesjes en pimpelmeesjes vrolijk aan het tetteren. Het leek alsof de vogels dachten dat het al lente was.
We maakten een half rondje om de recreatieplas Everstein. Het was door zandwinning ontstaan in de jaren 70 van de vorige eeuw. Om 12 uur klonk een carillon. De dichtstbijzijnde kerk was die van Hagestein, dus de klanken moesten van die plek komen. We liepen het dorp in en we kwamen langs de hervormde kerk in de dorpsstraat. Er was niemand. De 3 onderste lagen van de kerktoren stamde uit de 13e eeuw. Alle andere delen van het kerkgebouw èn van het gehele dorp waren van recentere datum. Hagestein werd namelijk in 1820 tijdens de Arkelse oorlog volledig platgebrand.
We gingen verder naar Hoef en Haag, een dorp waarvan het eerste huis in 2016 werd gebouwd. Geen enkele gebouw had een gasaansluiting. Het was leuk om eens door een nieuwerwets dorp te lopen en te onderzoeken hoe de huizen er aan de buitenkant uit zagen. Alle woningen hadden zonnepanelen, er werd veel met hout gewerkt en met verschillende soorten baksteen, de voortuin ontbrak vaak en enkele woningen hadden een topgevel, die ons deed denken aan de Zaanse Schans.
Het dorp had geen historie. Dat voelde blijkbaar als een gemis, want aan het rand van het dorp stond een groot bord dat vertelde over de rijke geschiedenis van het terrein. Hier had tot 1405 een kasteel gestaan.
We wandelden verder, passeerden een lelijk industrieterrein en betraden het mooie historische centrum van Vianen. In de Voorstraat liepen we Steehouder binnen, een Echte Bakker met een lunchroom. We hadden trek in gebak gekregen en we bestelden een kwarkpunt. Nadat we de zoete lekkernij hadden opgepeuzeld, maakten we ons klaar voor het tweede deel van de wandeling. In de ochtend hadden we de oostkant van Vianen verkend en nu gingen we de westkant bekijken.
We verlieten de stad via de Hofpoort. Daarna liepen we de Singellaan in, omdat het pad er leuk uit zag. We sloegen rechtsaf de Beukenlaan in, want we moesten naar de onderdoorgang van de A2. Onder het viaduct lagen resten van vuurwerk, dat met de jaarwisseling was afgestoken. Niemand had de moeite genomen om het op te ruimen.
Naast de A2 lag het Viaanse bos, dat vroeger een wilgenhakhoutbosje was geweest. Achter het bos lag Amaliastein, een landgoed dat er niet meer was. Het werd in 1814 gesloopt.
Eenmaal in de Middelwaard wandelden we om recreatieplas de Put heen. We waren niet de enigen. Heel veel mensen en heel veel honden deden het drie kilometer lange rondje om de Put. Op het water zaten een paar honderd smienten. In het uiterwaarde graasden grote grazers. Een groep runderen kwam rustig aanlopen om water uit de plas te drinken. De beesten waren voor niets en niemand bang.
We liepen onder de A2-brug door en we lieten de mensenmassa achter ons. Het traject door de Pontwaard was het laatste deel van onze wandeling. Het was fijn om onze tocht in relatieve rust af te sluiten.
We hadden vandaag een compleet beeld gekregen van het gebied in de driehoek van de A2, de A27 en de Lek. Het is een stukje Nederland met veel afwisseling. We zagen de uiterwaarden, de stuw, de vistrap, de rivierdijk, het historische centrum van Vianen, het nieuwerwetse Hoef en Haag, de snelwegen, het industrieterrein en het Viaanse bos. We kwamen langs horeca en langs plekken waar ooit een kasteel of een landhuis had gestaan. Wat is Nederland een geweldig wandelland.