Op excursie door Het Verdronken Land van Saeftinghe

Geplaatst op
het Verdronken Land van Saeftinghe

Met z’n dertigen gingen we bij onze twee gidsen staan. “Als er iets gebeurd”, zei Leo, “dan mag je nooit 1-1-2 bellen.” We keken allemaal verbaasd op. “De hulptroepen komen tot aan de dijk. Zij kunnen ons niet bereiken.” Jolanda en ik keken elkaar aan en we wisten dat onze tocht niet saai zou zijn. Leo ging verder: “Als je knieklachten hebt, een hartpatiënt bent of zwanger bent, dan mag je niet mee. Dat staat in de voorwaarden.” Hij liet een stilte vallen, maar niemand zei iets terug.

We stonden bij het bezoekerscentrum van het Verdronken Land van Saeftinghe. Een hoge deltadijk ontnam het zicht op het uitgestrekte natuurgebied, naast de Westerschelde en de monding van de Schelde.

Kaart Saeftinghe

Het overgrote deel van de groep hield een lange houten stok vast. Die kon je huren voor € 2,00. Omdat beide gidsen ook een stok hadden, snelden we naar het bezoekerscentrum en diepten we vier euro uit onze rugzak op.

De excursie begon. Boven op de dijk keken we uit over een ruige vlakte, die dooraderd was met een wirwar van kreken en geulen. Het gebied werd voortdurend blootgesteld aan de getijden. Het bestond voor dertig procent uit zandplaten, slikken en geulenstelsels. De rest van het oppervlak was begroeid met schorrevegetatie.

We wandelen over de schorren naar het Speelmansgat, een van de drie grootste geulen van het gebied. Het was eb en er stond een klein laagje water in de geul. Wij liepen naar de overkant en ik voelde mijn linker sok nat worden. Er zat een klein gaatje in mijn laars. Mijn waterschade was gelukkig niet zo groot als die van de jongen wiens laarzen later in de middag volledig volliepen. Zijn schacht was niet hoog genoeg.

Onze gidsen namen ons mee in het niet vrij toegankelijke deel van het natuurreservaat. Door het grote getijverschil van zes meter bevatte het Verdronken Land van Saeftinghe hoge oeverwallen en brede geulen. Iedere keer als we zo’n geul moesten oversteken, dan namen we daar de tijd voor. We gingen op zoek naar plekken waar zand lag, maar meestal moest je dwars door het slijk. De ondergrond kon glibberig zijn en soms zakte je opeens diep in de blubber. Als je bleef stilstaan, dan zogen je laarzen zich vast in de modder, zodat je geen kant meer op kon.

Geulen van Saeftinghe

Kortom, het was niet eenvoudig om ongeschonden de overkant te halen. Ik stond een keer muurvast in het slijk. Walter, de tweede gids, gaf mij aanwijzingen. “Zet de stok voor je in de grond. Leun erop. Beweeg de hiel van de voet op en neer. Blijf dat doen, totdat je laars loskomt.”. Ik voelde de ogen van de groep op mij gericht en ging aan de slag. Na zo’n zes bewegingen schoot mijn ene laars los. Daarna wrikte ik mijn andere laars los. Ik was superblij dat ik in het gezelschap van ervaren gidsen was. Ik moest er niet aan denken dat ik hier in mijn eentje stond, terwijl de vloed langzaam opkwam.

Jolanda kwam even later ook vast te zetten. Walter schoot haar te hulp en ik werd een beetje verliefd op onze redder in nood.

Vast in het Slijk

In de vroege 14e eeuw tot en met de 16e eeuw was de ‘Heerlijkheid Saeftinghe’ een vruchtbare polder geweest. Door opeenvolgende overstromingen ‘verdronk’ het land. In de achttiende eeuw werd gestart met het herwinnen van het land op de zee. Nadat twee delen van het gebied waren drooggelegd, ging men verder met het rijp voor inpoldering maken van het derde en laatste deel. Er werd in 1924 Engels slijkgras aangeplant om de aanslibbing te bevorderen. Toen de voorbereidingen afgerond waren, de tweede wereldoorlog voorbij was en men met het echte werk wilde beginnen, maakte België in 1950 bezwaar. De Belgen vreesden wateroverlast voor Antwerpen. Het Verdronken Land van Saeftinghe deed namelijk bij stormvloeden dienst als komberging. Nederland en België konden geen overeenstemming bereiken en Saeftinghe werd niet ingepolderd. In 1975 kreeg het gebied de wettelijke statusvan staatsnatuurmonument.

We stonden in een riviermonding die onder invloed stond van de zee. Om ons heen zagen we de warme kleuren van de herfst. Het zachte licht van de zon bescheen de zeekraal en de zoutbestendige grassen. Aan het begin van de middag was de lucht nog grauw en grijs geweest. En ’s ochtends had het zelfs geregend. Jolanda had toen het bezoekerscentrum gebeld met de vraag of we nog met de excursie mee konden. De dame aan de andere kant van de lijn vertelde dat er op het laatste moment enkele plekken waren vrijgekomen. Een paar mensen had het weerbericht gehoord en geloofd, en zich vervolgens afgemeld.

In het Verdronken Land van Saeftinghe

We gingen verder en liepen over de schorren. Omdat de begroeiing smalle geulen aan het zicht onttrok, was het belangrijk om goed naar de grond te kijken. De geulen konden z’n zes meter diep zijn en als je daar in terecht kwam, dan kon je een enkel of knie forceren. De gidsen gaven ons als tip om niet te snel te lopen. Als je dan in een smalle geul kwam, dan zakte je eenvoudigweg naar beneden, zonder je lichaam te beschadigen.

We letten allemaal goed op en er gebeurde gelukkig geen ongelukken. Dat was tien jaar geleden wel anders, toen Jolanda ook in het gebied was. Een helikopter moest komen om een vrouw op te halen, die niet meer kon lopen.

Onder invloed van dat getij veranderde het gebied voortdurend. Er was afbraak en opbouw. Hier en daar kwam eeuwenoud veen aan de oppervlakte. We zagen een klomp veen, ter grootte van een voetbal. Leo brak hem in tweeën en je kon in de zwarte massa kleine takjes herkennen. Het veen werd vroeger gebruikt als brandstof en als grondstof voor zoutwinning. Ik heb geen allesbrander in mijn huis. Anders had ik het veen meegenomen, gedroogd en opgestookt. Als ik een steentje kan bijdragen om minder afhankelijk te worden van het gas van Poetin, dan doe ik dat.

De slikken

Na zo’n drie uur waren we terug bij het bezoekerscentrum. Aan de zijkant van het gebouw waren spoelbakken en borstels aangebracht. Je kon daar het slijk van je laarzen en je stok spoelen. We hadden een spannende en inspannende tocht beleefd. Iedereen was ongedeerd, op wat natte voeten na. Het Verdronken Land van Saeftinghe is een uniek, weids, ruig en prachtig natuurgebied.

Doel – Het verlaten dorp bij Antwerpen

Hoewel het lopen door de bagger inspannend was geweest hadden we genoeg energie om naar het Doel te gaan. Het dorpje aan de Schelde was bijna verlaten. Er woonden slechts een tiental bewoners. Het overgrote deel van de inwoners was vertrokken, toen in de jaren ’60 bekend werd gemaakt dat de haven van Antwerpen op de plek van het dorp ging uitbreiden. De plannen gingen uiteindelijk niet door. In 1998 besliste de Vlaamse regering dat het dorp Doel moest verdwijnen. Ruim 20 jaar verder bestaat het dorpje nog steeds.

Doel staat bekend om zijn leegstaande huizen en straten vol graffiti en street-art. Het dorp is 230 meter lang en 200 meter breed. Drie straten lopen evenwijdig aan de Scheldedijk en vier straten staan er haaks op. Dit dambordpatroon zie je bijna nergens in Belgische steden of dorpen.

We zijn in iedere straat geweest en hebben alle huizen gezien. Als ook de kerk en het kerkhof. De leegstaande huizen waren allemaal dicht getimmerd met ijzeren platen. De street-art was jammer genoeg beklad met lelijke graffiti tagging. De weinige mensen die we op straat tegenkwamen, waren bekenden van ons. We kenden ze van onze excursie.

Het contrast tussen het kleine dorp in verval en het nabijgelegen natuurgebied dat door de Stichting Het Zeeuwse Landschap in stand werd gehouden was enorm groot.

Doel

Ik zag parallellen met Ruigoord bij Amsterdam. Ook dit dorp moest in de jaren 60 verdwijnen omwille van de uitbreidingen van de haven van Amsterdam. Ook dit dorp bestaat vandaag de dag nog steeds.

We stapten in de auto en reden terug naar huis. Omdat we langs de haven van Antwerpen kwamen, gingen we een kijkje nemen bij de gigantische containerschepen die aan de kade lagen. We konden verbazingwekkend dichtbij komen. Enkele kranen laadden volautomatisch de containers van een schip.

We stapten weer in de auto en gingen nu echt naar huis. We hadden een vol programma achter de rug. Een uiteenlopend programma, waarbij het water van de Schelde de verbindende factor was geweest.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *