Het leek alsof de lente was begonnen, terwijl het pas halverwege februari was. De zon straalde aan de hemel en ik werd er vrolijk van. En ik niet alleen. Vogeltjes floten uit volle borst, spechten roffelden energiek en de krokussen waren ferm uit de grond gekomen om hun paarse praal en pracht aan de wereld te tonen.
In de verte zagen we twee luchtballonen. Ook de ballonvaarders hadden deze dag uitgekozen om erop uit trekken.
Sabine en ik waren in het Renkums Beekdal. Het was fijn om buiten te zijn. Om te genieten van het mooie weer, de prachtige natuur en elkaars gezelschap.
Sabine weet veel van landschappen en hoe ze ontstaan zijn. In vroegere tijden stonden in het beekdal fabrieken. In mei 2013 had de industrie plaats gemaakt voor een schitterend natuurgebied met hoogte verschillen en natte graslanden.
We zagen een gedeelte van de muur van de voormalige papierfabriek. “Wat een lelijk ding!”, was het eerste wat ik dacht. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat het nu een kunstwerk was. Een leuk kunstwerk zelfs. In de oude ramen waren oude beroepen rond het papiermaken in beeld gebracht. Aan de binnenzijde van de muur was een reliëftekening gemaakt. Pas een dag later begreep ik dat de lijnen een betekenis hadden en het hoogteprofiel van het gehele Renkums Beekdal weergaven.
Verderop stonden de funderingspalen van de papiermachine. Daartussen merkten we een houten paaltje van een meter hoog op. Er zat een groene specht aan gekleefd. Roerloos.
Ik vond het hartverwarmend dat men bij de herinrichting van het beekdal enkele herinneringen aan de industrie had behouden. Dat men de historie niet compleet had weggevaagd. Die lelijke muur en de funderingspalen werden met de minuut mooier.
We wandelden verder. Over landgoederen, door de uiterwaarden en langs grafheuvels, beken en de sprengkop. Dat laatste is een gegraven plek waar het grondwater omhoog komt en de beek van water voorziet.
Het klompenpad dat we volgden was heel afwisselend. Het meest bijzonder was toch een roerend goed: de bosuil. We liepen over vlonders en zagen voor ons een groepje mensen van de houten planken afstappen. Sabine begon te mopperen: “Kunnen ze niet op het pad blijven?”. Daarna werd ze enthousiast: “Er is een bosuil in de beekdal gesignaleerd. Misschien zit die daar.” We gingen een kijkje nemen en na enig speurwerk zagen we de vogel dicht tegen de stam van de boom zitten. Het was kers op de taart.
De volgende dag meldde de krant dat het de warmste 16 februari ooit gemeten was geweest. De lente kan natuurlijk nog niet echt begonnen zijn. Ons klimaat verandert, maar niet zo snel dat de winter nu voorbij is. Als later dit jaar het voorjaar werkelijk aanbreekt, dan trek ik opnieuw er op uit en dan ga ik weer met volle teugen ervan genieten.