Met zware windstoten in het vooruitzicht gingen Lisette en ik op pad. Vanwege de weersverwachting hadden we gekozen voor een wandeling in de beschutting van de bebouwde kom. We vertrokken wel een uurtje later dan normaal, om een zware regenbui te ontlopen.
We hadden een route samengesteld door de parken en groene paadjes in- en rondom Oegstgeest, maar eerst liepen we onder de A44 door om een rondje door de nieuwe woonwijken aan het water te maken.
De oostkant van de Oude Rijn werd ‘Oegstgeest aan de Rijn’ genoemd. Hier stonden moderne herenhuizen, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen. Ze bestonden uit drie woonlagen en ze hadden erkers, veranda’s, balkons, hout, sierluiken of gedetailleerde dak overstekken. Ze waren op wooneilanden gebouwd, zodat elk huis zijn eigen steiger had. We fantaseerden over hoe het was om hier te wonen; we zouden een kajak kopen en die in de tuin stallen.
De westkant van de Oude Rijn behoorde tot de gemeente Valkenburg. Naast huizen uit het duurdere segment, waren hier ook rijtjeshuizen en appartementen.
Het was harder gaan waaien, of het leek zo, omdat we nu tegen de wind in liepen. We staken de rivier weer over en gingen bij McDonalds naar binnen om van de wc gebruik te maken. En ach, nu we er toch waren bestelden we thee en koffie. De mensen om ons heen aten hamburgers en friet, en wij visten een boterham op uit onze rugzak.
Eenmaal terug in ‘Oud Oegstgeest’ kwamen we op bekend terrein. Een kleine drie jaar geleden waren we hier ook geweest. Als eerste doorkruisten we buitenplaats Rhijngeest. Het viel me op dat de brandnetels in het parkbos twee meter hoog stonden. “Ja”, zei Lisette, “ze groeien op plekken waar veel stikstof is en de A44 is heel dicht bij”. Er lagen veel takjes op de grond; ze waren van de bomen afgewaaid.
We volgden de Rhijngeesterstraatweg in noordelijke richting en liepen het Bos van Wijckerslooth in. Het maakte vroeger deel uit van buitenplaats Duinzigt. Opeens hoorden we iets op de grond vallen. Geschrokken keken we meteen om en zagen op 10 meter afstand een dunne tak in het zand liggen. Hij trilde nog na.
Het was overduidelijk dat het nu harder waaide dan in de ochtend, maar we waren niet ongerust. De windkracht was nog niet zo groot, dat grote takken konden afbreken en uiteindelijk hele bomen konden omwaaien. Als het stormt, dan kun je beter niet in het bos zijn.
We wandelden verder en kwamen bij het oorlogsmonument, dat 46 inwoners van Oegstgeest herdenkt die zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog en in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Het bestond uit twee verticale, granieten kolommen, een bakstenen achterwand en de ribben van een ijzeren koepel. Onder de koepel was in 1985 een groot bronzen beeld geplaatst. Het symboliseerde iets, maar we wisten niet wat.
We vervolgden onze weg langs de groene stroken van de geboorteplaats van Jan Wolkers, Wim Kok en Anouk. Het blauw in de lucht verdween. Toen we de Leidse Vaart waren overgestoken kwamen we bij de Klinkenbergerplas uit. De oude zandafgraving was ingericht als recreatiegebied, en vandaag liepen er voornamelijk hondenuitlaters rond.
Het begon helaas te regenen. Aan de rechterkant van de plas lagen vrijstaande exclusieve villa’s die stuk voor stuk meer dan een miljoen euro kosten. Zij hadden allemaal een eigen aanlegsteiger.
De volgende tussenstop was Polders Poelgeest. Om er te komen moesten we onder het spoor door, 400 meter lopen en daarna weer onder het spoor door. Het natuurgebied, dat sinds 2007 in bezit was van het Zuid-Hollands Landschap, was ingericht om moeras- en rietvogels aan te trekken. Tussen de regendruppels door zagen we kokmeeuwen en gierzwaluwen vliegen. In het water stond een lepelaar naar eten te zoeken. Een bergeenden-gezinnetje met zes jongen zwom in het rond. De regen en de wind leken ze niet te deren.
Mijn stormparaplu trotseerde het stormachtige weer en klapte niet om. Maar ik werd toch nat, omdat de regen onder de paraplu door waaide. Lisette had een normale paraplu en ze was doorweekt. Het was niet meer leuk om buiten te zijn.
We gingen zo snel mogelijk naar buitenplaats Oud Poelgeest, waar we konden schuilen in een restaurant. We hadden trek in een warm kopje soep. Op de lunchkaart stond soep alleen vermeld in combinatie met een croque monsieur en fruit. Mijn verbazing was groot, toen de serveerster vertelde dat je de soep niet los kon bestellen.
Ik begreep er niets van. Als je in een restaurant werkt, dan werk je in de hospitality branche. Dan zorg je ervoor dat je gasten zich op hun gemak voelen. Dan ben je attent, behulpzaam en proactief.
Bij restaurant Oud Poelgeest deelden ze deze waarden niet. Ik probeerde het nog eens bij iemand anders van de bediening, maar ook deze persoon was onverbiddelijk. Het regende buiten en we waren nat, dus we bleven zitten en bestelden een kop gemberthee.
We besloten te wachten tot het droog was en we kozen ervoor om de route in te korten. Het was jammer dat de plensbui net losbarstte toen we in de Polders Poelgeest waren. We kwamen heel graag in deze oase van rust, die bestond uit ondiepe plassen, rietkragen en eilandjes. Voor wandelaars waren er onverharde wandelpaden en bruggen aangelegd. Het was omsloten door het spoor, water en een woonwijk.
We deden onze natte jas aan en gingen naar buiten. In het Volkspark ‘De Leidse Hout’ lagen takken van verschillend formaat op de grond.
De route leidde ons naar villa Nieuweroord. Op de plek waar in 1959 nog een monumentaal landhuis stond was een replica nagebouwd dat was opgesplitst in drie appartementen. De twee vleugels aan weerszijden van het landhuis waren langer gemaakt en boden ruimte aan nog meer appartementen.
Onze natte broeken werden droger en opeens stonden we midden in kwekerij ‘De Groene Cirkel’. Het was een vrij toegankelijke gebied, waar mensen met psychiatrische problemen een re-integratietraject konden volgen of terecht konden voor een dagbesteding. Op deze regenachtige zaterdag was er helemaal niemand.
De biologische kwekerij lag naast kasteel Endegeest. Het markante gebouw dateerde uit de 17e eeuw en het had een slotgracht en een poortgebouw.
Onze wandeling zat erop. Onze auto’s stonden aan de andere kant van de weg geparkeerd. We hadden ondanks de heftige bui een prachtige tocht in stormachtige weer gemaakt.