In weer en wind met Benjamin op pad in Friesland

Geplaatst op
Westerstrand

Lisette kwam me ophalen in haar Golf en we reden via de afsluitdijk naar Dokkum. Een trap met 16 treden gaf toegang tot de slaapkamers van Grandcafé – Hotel van der Meer. We kregen kamer 8, die voorzien was met een boxspring, een smart-tv, een douche met Ritual producten en een waterkoker. Ik zette mijn koffer bij het bed dat het verst was van de wc. Lisette en ik gaan al jaren samen op vakantie en tijdens onze eerste reis had ze aangegeven dat ze graag dichtbij het toilet wilde slapen. Sindsdien was het altijd duidelijk wie welk bed had. Dat was wel zo makkelijk.

We bleven niet lang op de kamer, want we wilden voor het donker nog een wandeling maken. De Vogelroute bij het Lauwersmeer was volgens Staatsbosbeheer een must voor de vogelliefhebber, maar we zagen bar weinig vogels. We hadden onze telescope eigenlijk voor niets meegenomen. Wel hoorden we een groepje goudhaantjes. Ze zijn met hun gewicht tussen de 4 en 7 gram de kleinste vogeltjes van Nederland.

We hadden eerder op de dag in de auto vele vogels in de weilanden langs de weg gezien, zoals grote groepen kieviten en grote groepen grauwe ganzen. Nederland is een ganzenland. In de winter bivakkeren anderhalf tot twee miljoen ganzen hier.

De wandeling van vandaag gaf een mooi overzicht van het Lauwersmeer; we zagen open water, uitgestrekte rietvelden en een jong bos. In de verte was een markante uitkijktoren en we besloten onze wandeling iets uit te breiden en er langs te gaan. De 25 meter hoge uitkijktoren aan de rand van het Diepsterbos had vele trappen en traptreden. Het bood een prachtig weids uitzicht over het Lauwersmeer en de Waddenzee.

Lauwersmeer

Terug in het hotel gingen we even chillen op onze hotelkamer en daarna liepen we naar beneden voor een 3 gangen diner. Het eten was heel lekker. Het was fijn om bediend te worden en om na het eten niet meer de deur uit te hoeven. Het hotel aan de rand van het historische centrum van Dokkum lag aan het water. Morgen zouden we de vestingstad gaan verkennen. Dokkum kent iedereen wel van Bonifatius. In 754 werd hij en zijn 52 metgezellen net buiten het centrum op 270 meter van ons hotel vermoord.

De smart-tv op onze kamer had Chromecast en op het grote scherm keken we naar een oude aflevering van Vroege Vogels. In 2019 was het programma in het Lauwersmeer geweest, en ze behandelden de geschiedenis van het gebied en de dieren die er leven. Het is altijd leuk om meer te leren over de streek waarin je bent.

Tweede dag in Dokkum

In de ochtend miezerde het, maar daarna werd het gelukkig droog. Lisette ging naar museum Dokkum en ik verkende de stad aan de hand van de Ingress gids. Ik passeerde onder meer het keerpunt van de Elfstedentocht, dat ik kende van de televisieverslagen van heel lang geleden. Op 4 januari 1997 werd de legendarische lange schaatstocht voor de laatste keer gereden. In Dokkum keerden de schaatsers om en begonnen ze aan de terugtocht naar Leeuwarden.

Dokkum

Lisette en ik troffen elkaar bij de Koffiebranderij voor een late lunch. Om een uur of vijf reden we met de auto naar het Moddergat. Bij het dorpje aan de Waddenzee ligt buitendijks het natuurgebied Peazemerlannen. We bleven op de dijk en we keken naar de bergeenden die op het droogvallende wad op zoek waren naar voedsel. Het waren er een paar honderd. We hadden niet eerder zoveel bergeenden bij elkaar gezien. Hoe beter we keken, hoe meer we zagen. Er waren verder nog drieteenstrandlopers, scholeksters, enkele wulpen en twee rotganzen.

Na het diner keken we, ter voorbereiding op de dag van morgen, naar een Vroege Vogels aflevering uit 2013 over Ameland.

Dag 3: Naar Nes op Ameland

De volgende ochtend werden we wakker van regendruppels die tikten tegen het raam. Na het ontbijt pakten we onze spullen in en reden we naar de pier van Holwerd. De boot naar Ameland was er nog niet. De bochtige vaargeul tussen Holwerd en Ameland kampt met een probleem. Het slibt snel dicht door de constante aanvoer van slib vanuit de Waddenzee. Als Rijkswaterstaat niet elke dag zou baggeren, dan kan de veerboot niet meer varen en kun je het eiland niet meer met droge voeten bereiken.

We lieten de auto achter op de parkeerplaats, want er stonden elektrische fietsen voor ons klaar aan de andere kant van het water. Passagiers hadden kinderen, honden, auto’s en fietsen bij zich en maakten zich op voor een boottocht van 50 minuten. Het regende nog steeds.

Op Ameland aangekomen lieten we onze bagage achter bij de fietsverhuur, en we fietsten naar ons pension in Nes. Het was even wennen op de Batavus, die een fietsaccu had onder de bagagedrager. De balans en het zwaartepunt waren anders dan die van onze vertrouwde conventionele Gazelle.

Ons pension was aan de rand van Nes, naast het duin en aan de bosrand. We hadden een suite geboekt met een kookplaat, magnetron en koelkast. Na een kop soep opgewarmd te hebben, maakten we ons klaar voor een wandeling vanuit de accommodatie. Het was in de tussentijd gestopt met regenen.

We liepen eerst door het duinbos. Het landschap was sterk geaccidenteerd en we moesten af en toe flink aanpoten om de top van een duin te bereiken. Daarna kwamen we in het middenduin en in dit open terrein voelden we pas hoe hard het waaiden. Het ging weer regenen, maar niet hevig genoeg om een regenbroek aan te trekken. Op de terugweg liepen we een stukje over een breed strand. We hadden de wind in de rug. In de verte zagen we de 2 NAM-productieplatforms voor de kust in de Noordzee liggen. Ze lagen er al sinds 1986.

Na de afwisselende wandeltocht gingen we vroeg eten, want we hadden honger. De restaurants in het dorp waren op loopafstand, dus we lieten de fiets staan. We streken neer bij Italiaans restaurant Tipozero. Lisette bestelde gnocchi en ik een bord zwarte linguine met zeebaarsfilet. Door het vroege tijdstip waren we omringd door gezinnen met jonge kinderen. We hadden al gezien dat Nes heel veel restaurants heeft. Het dorp leeft van toerisme. De 3.807 inwoners verwelkomen jaarlijks 2 miljoen bezoekers.

Dag 4: ’t Oerd

Omdat de KNMI droog en zonnig had voorspeld, besloten we om naar het natuurgebied ’t Oerd te gaan aan de oostzijde van het eiland. Staatsbosbeheer had een wandeling gemaakt door het oud duingebied en langs kwelders. De website waarschuwde ons dat bij extreem hoog water de route niet begaanbaar was.

We lieten Nes achter ons en fietsten over de Strandweg. In de duinen stonden huisjes met rieten daken. Sommigen hadden geïntegreerd zonnepanelen. De weg ging over in een fietspad en we genoten van de zon op ons bolletje en de wind in de rug. Ik had een moeizame start van de dag gehad, maar nu voelde ik mij opperbest. We trapten met minimale trapondersteuning en we werden regelmatig ingehaald. Het had in de nacht geregend en er lagen overal plassen op het fietspad. Ik vond het prima om te worden ingehaald, maar niet als de fietser door een plas reed en mijn broekspijpen natspatte. Wat zijn er toch veel aso’s in deze wereld! Of veel onwetenden!

De wandeltocht begon aan de voet van de hoogste duintop van Ameland, de Oerdblinkert, van 24 meter hoog. We liepen naar de top om even een blik te werpen op het eiland en de Waddenzee.

Het eerste deel van de wandelroute ging langs de kust van de Waddenzee. In de struiken hing zeewier; bij hoog water had het pad onder water gestaan. Vervolgens staken we het eiland over richting de Noordzee. Hier en daar waren de paden heel drassig en het was heel plezierig dat we waterdichte schoenen aanhadden.

't Oerd

We passeerden NAM-locatie Ameland Oost. In augustus 2025 had de NAM de gaswinning van deze put tijdelijk stilgelegd, omdat de bodem van Ameland meer gezakt was dan wettelijk toegestaan. Onze natte schoenen hadden we dus deels aan de NAM te danken.

We liepen naar de baken op ’t Oerd. Het was in de jaren 50 van de vorige eeuw geplaatst als oriëntatiepunt voor zeevaarders. Vlak bij het baken, in de toppen van enkele struiken, zaten vogels. Ze waren zo groot als een merel en ze deinden mee op de golven van de wind. Na een blik door de telescope zagen we dat het kramvogels waren.

Baken 't Oerd

Er kwam steeds meer bewolking opzette en in de schaduw van de wolken werd het onaangenaam koud.

In de avond gingen we bij Van Heeckeren Grand café eten. We deelden de tafel met ene Renate, die in een dorp onder Assen woonde en twee nachten op Ameland was om uit te waaien. De ober had ons samengebracht, zodat we een plekje onder de terrasverwarmers konden delen.

Een man kwam voorbij met 4 Husky honden aan de lijn. Hij was overduidelijk niet de baas en de honden trokken hem hardhandig naar het loket van een friettent. “Waarom zou een hond naar een cafetaria willen?”, vroegen wij ons af. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Ze waren dol op softijs. We keken onze ogen uit hoe ze de lekkernij naar binnen schokten met hun grote hondentong.

Dag 5: Hollum, het meest westelijke dorp van Ameland

Vandaag had het KMNI code geel voorspeld. In de avond zou storm Benjamin Ameland aandoen, dus we hadden alle tijd voor een uitje. We gingen naar Hollum, dat aan westkant van Ameland ligt. Maar eerst reden we langs de SPAR om een zak krentenbollen te kopen. Renate stond achter mij in de rij voor de kassa. Wat is de wereld toch klein!

We fietsten naar de Waddenzeedijk en namen het buitendijkse fietspad, zodat we naar de vogels konden kijken. Het was bijna hoogwater, maar heel weinig vogels hadden de hoger gelegen gebieden opgezocht om te rusten.

Het begon weer eens te regenen en we vluchtten Hollum in, op zoek naar een droge plek waar we thee en koffie konden drinken. Hollum is een dorp met zo’n 1.310 inwoners. Het is 1 van de vier dorpen van Ameland.

Toen het droog was fietsten we naar het noorden voor een wandeling langs het 10 meter hoge Engelsmanduin, het strand, de duinmeren, de vogelkijkhut en de Jan Roepeheide. Het weer was wisselvallig; op het ene moment liepen we in de zon en op het volgende moment in de regen. Het waaide hard.

De krentenbollen-lunch was niet vullend genoeg geweest en na de wandeltocht fietsen we naar het dorpje Ballum om bij eetcafé De boerderij een kop Amelandse mosterdsoep te eten. In de toog was het voorste gedeelte van een imposante ouderwetse tractor gemonteerd. De twee voorwielen namen een hoop ruimte in beslag.

Fietsen op Ameland

Terug in Nes kozen we ervoor om niet naar een restaurant te gaan. De horeca heeft weinig groenten op het menu staan en na vier dagen buiten de deur gegeten te hebben, verlangden we naar een maaltijd met gezonde eetbare planten. Bij de Jumbo kochten we eiwitrijke verse maaltijd met kip, noedels, groenten en cashewnoten. Het smaakt prima en het was lekker om een avondje lui lezend door te brengen.

Lisette had voor de vakantie gevraagd of ze een boek voor mij uit de bibliotheek moest meenemen. Ik antwoordde haar dat ik me graag liet verassen. Uit het stapeltje dat ze had meegenomen koos ik voor Calypso van David Sedaris. Het was een verhalenbundel over zijn familie en zijn partner. Het boek was inderdaad zo hilarisch als op de achterkant van de kaft stond vermeld.

Lisette was in Quarantaine begonnen, een dagboek van Ilja Leonard Pfeijffer. De schrijver woont in Genua en hij vertelt over de impact van het coronavirus op het leven in de Italiaanse stad.

Dag 6: Hollum, centrum van de walvisvaart

Hoewel de kracht van storm Benjamin in de nacht was afgenomen, werd in de ochtend op Ameland windkracht 8 gemeten. We lieten ons niet erdoor tegenhouden. Op een elektrische fiets konden we de wereld aan. We gingen weer naar Hollum, want we hebben de commandeurswoningen en de graven van de walvisvaarders nog niet gezien.

Voordat we op de fiets stapten, gingen we eerst naar het Natuurcentrum Ameland. Het leuke museum heeft presentaties over de vogeltrek, het kustbeheer door Rijkswaterstaat, de klimaatverandering op Ameland en de zoogdieren in de Noordzee. Ze hebben ook een uitkijktoren, maar door de stormachtige wind, vluchtten we weer heel snel naar beneden.

De fietstocht naar Hollum was een avontuur, want de tegenwind was vlagerig en we moesten moeite doen om niet van de fiets getrokken te worden. Als eerste gingen we naar de vuurtoren. Dit was het startpunt van een korte wandeling door het Hollumerbos en het Westerstrand. In de beschutting van het bos merkten we niet zoveel van de wind, maar toen we het strand naderden werden we gezandstraald. Ik zag letterlijk geen hand voor ogen. Gelukkig had Lisette een grote zonnebril bij zich, die ik als een schild gebruikte om mijn ogen te beschermen.

We moesten een steile duin over om op het strand te komen. Ik hield mijn lippen stijf op elkaar, omdat ik geen zand wilde happen. We moesten door een smalle geul en hier waaide het nog harder. Ik keek naar de grond en volgde de voetstappen die Lisette had achtergelaten. Met de kennis van nu is het niet zo handig om een strandwandeling te maken bij windkracht 8.

Op het natte zand van het strand kwam ik een beetje bij van de malheur, maar de grootste ellende moest nog komen: ik kon mijn mobiel nergens vinden. Het zat niet meer in mijn jaszak, waarin ik het niet zo lang geleden had opgeborgen. We liepen terug, op zoek naar mijn telefoon. Opnieuw moeten we door de natuurlijke zandstraalmotor. Op de top van het steile duin zag ik tot mijn opluchting mijn gsm in het zand liggen.

We hadden geen zin om nog een keer door de zandstorm te gaan en we namen een andere route. In de beschutting van het bos was het veel fijner lopen.

Na de wandeling fietsten we naar het centrum van Hollum. Bij herberg De Zwaan aten we een tosti om op krachten te komen. Te voet liepen we door de Burenlaan naar de begraafplaats.

Veel bewoners van de Waddeneilanden hielden zich in de 17de eeuw met de walvisvaart bezig. De walvisvaartkapiteins werden commandeurs genoemd. Zij waren de eerste die in de gelegenheid waren om stenen huizen te bouwen. De woningen waren te herkennen aan de dubbele rij uitstekende steentjes in de voorgevel. Als een huis maar 1 rij steentjes had, dan was het de woning van de stuurman. De richels waren niet alleen decoratief, maar dus ook een symbool van status. In de Burenlaan, Oosterlaan en de Westerlaan kun je nog vele commandeurswoningen vinden.

Op het kerkhof zagen we helaas niet de graven van de walvisvaarders. Wel waren er enkele rijk gedecoreerde graven van vissers.

Begraafplaats Hollum

Op de terugweg naar Nes hadden we de wind in de rug en mijn snelheidsmeter gaf een paar keer aan dat ik soms een vaart had van 26 kilometer per uur. Nu we de commandeurswoningen konden herkennen, zagen we dat ze ook in Nes te vinden zijn.

In de avond gingen we luxe uit eten in restaurant Het Witte Paard. Het restaurant is vernoemd naar het schip van commandeur Marten Jansen uit Nes. In april 1777 vaart hij uit met zijn schip, Het Witte Paard. Na een storm verongelukt het schip samen met tenminste 9 andere schepen. Commandeur Jansen en een paar bemanningsleden overleven de schipbreuk. Te voet over het ijs gaan ze verder. Ze verblijven een tijdje bij de plaatselijke bevolking, en na een jaar komen ze weer thuis.

We dineerden in een commandeurswoning uit 1734. Hoe leuk is dat! Het verhaal van commandeur Marten Jansen is te lezen in de Digitale Bibliotheek Nederland.

Commandeurswoningen Hollum

Dag 7: De haven van Lauwersoog

Op zaterdag gingen we terug naar het vaste land. Het weerbericht was ronduit slecht: regen, regen en nog meer regen. Na de boottocht reden we in de Golf naar Dokkum, waar we in Grand Café de Waegh gingen lunchen. Het bleek een populaire plek te zijn, want er was nog maar 1 tafeltje vrij.

We hadden een kamer voor 1 nacht geboekt in hotel Schiezicht in de haven van Lauwersoog. Vandaag was de nacht van de nacht, en Lisette had ons opgegeven voor een excursie waarin we onder begeleiding van een gids naar de sterrenhemel gingen bekijken. Lauwersmeer is een officieel Dark Sky Park, omdat het ’s nachts nog écht donker is. Met al de regen in het vooruitzicht was het wel de vraag of de sterren überhaupt te zien waren.

De buienradar gaf aan dat er een droge periode aankwam en we reden naar het activiteitencentrum Lauwersnest voor een wandeling over de Ballastplaat. Op deze zandplaat gooiden schepen vroeger hun ballast overboord als ze vreesden dat het water te laag zou staan om de haven van Groningen of Dokkum te bereiken. Na de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 en het ontstaan van het Lauwersmeer had men bossen aangeplant, en we volgden een wandelroute door die jonge bossen en langs een observatietoren. Het was niet de mooiste wandeling die we deze week hadden gemaakt, maar we waren even in beweging geweest.

Aangrenzend aan ons hotel was Restaurette Schierzicht, een uit de klauwen gegroeide viskraam, opgetrokken in baksteen. De term ‘Restaurette’ zit in mijn irritatiezone; het is een flauwekulwoord dat een cafetaria aangeeft. We aten, tegen restaurantprijzen, kibbeling met een rauwkost salade. De vis was in de nacht aangeleverd door locale vissers.

We hadden nog een excursie op het programma staan en we besloten om te spijbelen, vanwege de grote kans op regen en het ontbreken van een heldere hemel. Lisette veranderde op het laatste moment van mening en ging toch. Ik bleef met mijn boek en een kop thee achter in de warme hotelkamer.

Lisette vertelde later dat ze blij was dat er tussen de wolken door iets van de sterrenhemel en de Melkweg te zien was. De nacht van de nacht ging eigenlijk meer over de impact van licht op nachtdieren en het belang van minder lichtvervuiling.

De laatste dag

De vakantie zat er bijna op, en ter afsluiting wilden we nog een wandeling in Friesland maken. We kozen voor Nationaal Park De Alde Feanen. Het is een laagveengebied met petgaten, rietlanden, struwelen en moerasbossen. We hoopten er bijzondere vogelsoorten te zien, maar dat viel tegen. Oktober is niet een goede periode in jaar als je alleen voor de vogels komt.

We liepen door de Jan Durkspolder langs vakantiewoningen, riet, varens, bramenstruiken en een 13 meter hoge uitkijktoren, maar ook langs een verdronken bos. We kenden dit fenomeen van een wandeling in de buurt van Schalkwijk in de provincie Utrecht.

In de toekomst wil ik De Alde Feanen opnieuw ervaren, maar dan vanuit een kajak.

We stapten in de auto en reden terug naar huis. De vakantie zat er nu echt op. We hadden in weer en wind een stukje van de Waddenkust (en de oude veengebieden) verkend. Ik realiseer me nu hoeveel werk er zit in het behouden van de huidige kustlijn. Als Rijkswaterstaat niets aan kustonderhoud zou doen, dan zou Ameland steeds kleiner worden en uiteindelijk verdwijnen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *