De wereld stond in de fik en ik sloot me ervan af, omdat ik een week op vakantie ging. De eerste tram van de dag bracht me naar het centraal station, waar vijf deelnemers aan de wandelgroepsreis al in de trein zaten. We gingen naar de Allgäu, een ski- en wandelgebied in Zuid Duitsland, dat dicht bij de grens met Oostenrijk ligt. Op station Utrecht, station Arnhem en station Kempten sloten meer wandelliefhebbers bij ons aan. Negen uur later arriveerden we in Oberstaufen.
Frank en Johan van Hannibal Reizen stonden op het perron op ons te wachten. Ze namen ons mee naar restaurant Adler voor een welkomstdrankje. De serveersters hadden een dirndl aan, zodat je het decolleté goed kon zien. Dat Beieren ouderwets en conservatief was, wist ik wel. Maar dat de vrouwen in de bediening iedere avond in traditionele klederdracht liepen, verbaasde me. De obers daarentegen droegen geen lederhosen, zodat je jammer genoeg hun killer kuiten niet kon bewonderen.
Wandeling 1: Riefensberg
Het was erg koud, toen we in bus 95 stapten naar de Imbergbahn. Onderweg reed de bus door het dorp Steibis, waar we later in de middag te voet zouden aankomen. In een 8-persoons gondel uit 2005 legden we in 4,5 minuut 304 hoogtemeters af. Het bergstation was op 1.217 meter hoogte. Het doel van onze eerste wandeling was het dorpje Riefensberg in Oostenrijk. We hadden onderweg weidse uitzichten over het groene dal. We zagen grasvlaktes, bossen en hier en daar huizen of boerderij. Het was half bewolkt en in de zon was het aangenaam warm.
In Riefensberg gingen we in de zon op een bankje zitten en aten we een broodje uit ons lunchpakket. De huizen in het dorp waren netjes en verzorgd. De bloembakken onder het raam toonden bloemen in volle pracht. De tuinen waren aangeharkt en op straat was er geen zwerfvuil te bekennen.
We vervolgden onze tocht en moesten nu regelmatig klimmen. Tijdens het laatste deel van de wandeling daalde het pad weer, want Steibis lag in een dal. Het dorp had een terras, maar we hadden de rust niet om er gebruik van te maken. We wilden het liefste met de eerste de beste bus terug naar Oberstaufen.
Wandeling 2: Hochgrat oost naar de Rindalphorn
We pakten in de ochtend opnieuw bus 95 en we stapten dit keer uit bij de Hochgratbahn. Deze kabelbaan was gebouwd in 1972 en minder modern. De geelgekleurde 4-persoonsgondels brachten ons in 12 minuten naar het bergstation op 1.708 meter. We hadden maar liefst 852 hoogtemeters overbrugd.
We stapten de buitenlucht in, gingen linksaf en liepen in de warme zon aan de zuidkant van de helling. Rechts van ons op de noordkant van de andere helling zagen we sneeuw liggen. Toen we de hoek om gingen, kwamen we op een gedeelte waar de zonnestralen de bodem niet konden bereiken. Er lag ijs op het pad. Stapje voor stapje vervolgden we heel voorzichtig onze tocht.
We arriveerden op het punt waarop de wandelaars van de korte route afscheid namen van de wandelaars van de middellange en lange route. Ik liep met laatstgenoemde groep op en neer naar de top van de Rindalphorn.
Het pad ging over de graat en we hadden een magnifiek uitzicht over de Voor-Alpen. Een kruis markeerde het hoogste punt op 1.821 meter. We deden onze rugzakken af en gingen een tijdlang bij het kruis zitten om te genieten van de omgeving. De Hochgrat ligt midden in de Nagelfluhkette, een grensoverschrijdende natuurpark tussen Duitsland en Oostenrijk.
Twee alpenkauwen kwamen aanvliegen. Ze kwamen naar ons toe, want ze hoopten dat wij voedsel zouden achterlaten. De gele snavel en de rode poten contrasteerden met het gitzwarte verentooi. Toen ze wegvlogen kon je van bovenaf de gevingerde vleugels goed zien.
Terug op de plek van het keuzemoment schoof ik mijn wandelstokken uit en begonnen Martin, Hans, Dorris en ik aan de lange afdaling naar het dalstation van de kabelbaan. De anderen liepen terug naar de ingang van het bergstation waarbij ze eerst een steil klimmetje naar de Hochgrat moesten volbrengen. De Hochgrat was met 1.834 meter de hoogste top van de Allgäu en de Nagelfluhkette.
Het eerste deel van het paadje daalde pittig en er lag ijs op het wandelpad. Ik hoorde Dorris achter me zeggen dat ze het heel fijn zou vinden als ze wandelstokken had gehad. Door het ijs was het pad op sommige plekken heel glad. Niet veel later zei ze dat het enorm zou schelen, als ze 1 stok had. Ik begon me ongemakkelijk te voelen, want ik vroeg me af of ze mijn stokken wilde gebruiken. Martin zag aan mijn lichaamshouding wat ik dacht en hij zei geruststellend: “Dorris vraagt niet om je stokken. Dat bedoelt ze niet.” Opgelucht stapte ik verder; ik had de wandelhulpmiddelen zelf nodig.
Het pad werd minder steil en we liepen door een weide waarin grote rotsblokken waren gedrapeerd. De stenen waren met mos bedekt. Smeltwater stroomde overal naar beneden en er was links van ons een waterval ontstaan.
We kwamen uit bij een asfaltweg, passeerden een witte kapel en liepen door het dal naar het eindpunt van onze wandeling. De bus reed elk uur en we moesten lange tijd wachten.
Eten bij restaurant Gemse
De derde avond van onze vakantie gingen we bij Gemse eten. Op de menukaart stond met grote letters: Keine Kartenzahlung möglich. We konden dus niet met onze pinpas betalen. Op de menukaart stond ook: jede Umbestellung € 2. Deze eetgelegenheid had genoeg mogelijkheden om de klantvriendelijkheid naar een hoger niveau te tillen.
De bedienende dame in klederdracht was zeer ongeduldig en wachtte niet op de bestelling van iedereen. Ze kwam terug met drankjes voor de helft van de tafel, en toen we naar haar zin te langzaam reageerden, zetten ze de glazen wijn met een klap op tafel en riep daarbij hard: WEIN. We waren sprakeloos van zoveel onbeschoftheid.
Ik had de behoefte om op te stappen en ergens anders te gaan dineren. Een van de serveersters voelde aan dat we niet happy waren en ze begon een charmeoffensief. Ze legde uit dat er nog een andere grote groep was, die ze eerst wilden bedienen.
Ik begon de situatie amusant te vinden. Het voelde alsof we midden in een klucht van John Lanting waren beland.
Wandeling 3: Rondwandeling naar de Denneberg
We begonnen bij het dalstation van de Imbergbahn. We namen nu niet de kabelbaan, maar gingen te voet verder. De tocht begon met een klim van 350 hoogtemeters door een beukenbos. Boven in de groene weide pauzeerden we, om de minder snelle klimmers de gelegenheid te geven zich bij de groep aan te sluiten. Het was bewolkt en we keken uit op twee dalen. Sommige bomen begonnen al geel te kleuren.
Johan vertelde over de weg die regendruppels afleggen. We waren op de kam van de Denneberg. Als een regendruppel rechts van ons op de grond kwam, dan kwam die via de Rijn in de Noordzee terecht. Viel de druppel links van ons, dan kwam die via de Donau in de Zwarte Zee.
Aan onze rechterhand was de Hochgrat, waar we een dag eerder hadden gelopen. Ik zag de helling waar Martin, Hans, Dorris en ik naar beneden waren gekomen. Alle sneeuw was in een dag tijd verdwenen.
De top van vandaag lag op 1.427 meter. We maakten een U-turn naar rechts en liepen lager in het dal terug naar het dalstation en de bushalte.
In heel Duitsland wordt toeristenbelasting geheven. Deze zogenaamde Kurtaxe bedraagt € 3,50 per persoon per overnachting. In Oberstaufen krijg je als tegenprestatie een Oberstaufen Plus Card. Deze kaart geeft gratis toegang tot de bussen en de kabelbanen. De kabelbaan is niet goedkoop. Een enkeltje met de gondel kost € 15,-. Ik vind het sympathiek om het OV gratis voor toeristen te maken. Je kunt hier niet met je pinpas betalen, maar het openbaar vervoer is goed geregeld.
Ik heb deze blog in tweeën gesplitst. Klik hier verder te gaan met het tweede deel.
Leuk blog Carolien! Killer kuiten 🤣. Het lijkt me een heel mooi wandelgebied.
Dank je wel, Lisette. Het is een prachtig gebied met mooie bergen ⛰️
Dankzij de gondels 🚡 kun je gemakkelijk wandelingen 🥾 maken op hoogte.