De komst van corona was voor Lisette en ik de aanleiding om elke zaterdag samen een wandeltocht te maken. Wandelen was zo’n beetje het enige wat je in die tijd kon doen. Het beviel zo goed dat we zijn blijven afspreken, ook nadat de coronamaatregelen in Nederland waren opgeheven.
De laatste zaterdag van 2022 viel op Oudjaarsdag en er was veel regen voorspeld. Het weerhield ons niet om toch op pad te gaan. Omdat we niet hele dag in de nattigheid wilden doorbrengen, spraken we af om in het museum te beginnen. Daarna zouden we onze wandeling vervolgen door de groene delen van Den Haag.
We gingen naar het Mauritshuis om 10 schilderijen uit The Frick Collection te bekijken. Henry Frick (1849-1919) was een industrieel, die zijn geld had verdienen in de ijzer- en staalindustrie van Pittsburgh. Hij was ook een kunstverzamelaar, die een grote liefde had voor de klassieke Europese schilderkunst. Hij kocht onder meer werken aan van de grote schilders van de Hollandse Gouden Eeuw. De mooiste schilderijen uit die collectie waren nu in Nederland te zien.
We brachten onze jassen en rugzakken naar de garderobe en gingen naar de man die onze toegangskaarten controleerde. De suppoost wees naar mijn buideltasje en zei dat ik het moest openritsen. Ik keek hem stomverbaasd aan en na een korte pauze vroeg ik op vriendelijke toon: “Waarom?”. Zijn antwoord was even beknopt als mijn vraag. Hij zei: “Tomatenketchup, soep, lijm.”
Het drong tot me door dat het Mauritshuis in oktober het doelwit was geweest van de klimaatbeweging. Drie klimaatactivisten uit België hadden zich aan het “Meisje met de parel” vastgelijmd. Ik stond nu tegenover een man die dacht dat ik tot een soortgelijke actie in staat zou zijn.
Van de schrik bekomen verlegde ik mijn focus op de 10 schilderijen uit de Manhattan Masters tentoonstelling. We bewonderden de drie topstukken: een zelfportret van Rembrandt van Rijn uit 1658, een portret van Frans Hals en een genrestuk van Johannes Vermeer. Het Mauritshuis had ook enkele landschapschilderijen in de expositie opgenomen. Dit schildergenre was nooit mijn favoriet, maar toen Lisette me wees op de vogels op de achtergrond ging ik de werken met andere ogen kijken. De landschappen waren opeens leuk en interessant.
Lisette en ik waren vaker in het Mauritshuis geweest. Omdat het buiten regende, besloten we langer binnen te blijven en vliegensvlug door de vaste collectie te gaan. Ik wilde graag het puttertje van Fabritius terugzien. Terwijl we langs de schilderijen snelden van de Hollandse en Vlaamse meesters uit de 16de en de 17de, stopten we kort bij de landschappen om te toetsen of de schilder vogels had afgebeeld. Dat was altijd zo, op één schilderij na. Het “Gezicht op Delft” van Vermeer toonde geen enkele vogel, noch in de lucht en noch in het water. Johannes Vermeer, de meester van het licht, had geen enkel oog voor onze gevederde vrienden gehad. Hij stelde me teleur.
We keken door de ramen van het museum naar buiten en zagen dat het nog steeds regende. Het was vandaag een rare dag. Het regende veel. Met een maximumtemperatuur van 15,5 graden in De Bilt was het de warmste Oudjaarsdag. En door de harde wind waren vuurwerkshows afgelast.
We liepen naar de brasserie om een kop thee en koffie te bestellen. De buienradar vertelde ons dat er een droge periode aankwam. We wachtten totdat de regenpiek voorbij was getrokken en gingen daarna op pad. Lisette had een paraplu meegenomen, maar ik was de mijne vergeten. Ik besloot om eerst langs de museumwinkel te gaan om een nieuwe te kopen. Ik vond een opvouwbare met het meisje erop. Op het prijskaartje stond €24,95.
Twee meter van mij vandaan stond een suppoost. Ik sprak hem aan en vroeg hem of ze nog andere plu’s hadden. “Nee”, zei hij, “dit is de enige.” Hij zag aan mijn gezicht dat ik twijfelde en hij vervolgde: “Verderop is een Kruidvat. Daar hebben ze paraplu’s die veel goedkoper zijn.” Ik schoot in de lach en ik vroeg hem: “U vindt de paraplu’s ook te duur?” De man knikte en ik bedankte hem voor de tip.
Even later liepen Lisette en ik naar de Lange Poten en gingen we op zoek naar de Hongkong-Chinese drogist met de rode huisstijl. Al snel zagen we de rode vlaggen aan een gevel wapperen. Ze hadden twee soorten opvouwbare paraplu’s in verschillende kleuren. Ik kocht de goedkoopste van €5,99 en vouwde hem uit. In de regen liepen we naar het Haagse Bos. Binnenkort zou het even droog zijn.
Van te voren had ik een wandeling van 21 kilometer van het internet geplukt. Omdat we langer in het museum waren gebleven dan gepland en omdat het langer regende dan verwacht, besloten we onze tocht flink in te korten. We wandelden door het Haagse Bos en over het landgoed Clingendael. Daarna staken we de Van Alkemadelaan over en liepen we via de Van Montfoortlaan naar Landgoed Oostduin. Vervolgens gingen via de Jozef Israëlslaan naar Centraal Station Den Haag. Mijn app wees aan dat we uiteindelijk 9,3 kilometer hadden afgelegd.
Mijn paraplu functioneerde goed. Bij een windstoot klapte hij wel af en toe om, maar hij ging niet kapot. Lisette’s paraplu daarentegen overleefde de wandeling niet en ze liet hem achter in een prullenbak op het perron.
Ik was trouwens mijn nieuwe aankoop bijna verloren. Het gebeurde op de Waaldorperlaan. Ik wilde een foto nemen en had mijn plu niet goed vast. Een windvlaag kreeg er vat op. Mijn regen-accessoire vloog door de lucht en belandde in een sloot. Ik daalde af naar de rand van het water en zag mijn schild-tegen-de-regen van me afdrijven. “Pak een tak”, adviseerde Lisette mij. Ik pakte een stuk hout van 3 meter lang en kon nog net mijn regenbescherming redden.
We hadden de elementen getrotseerd en onze laatste wandeling van het jaar tot een goed einde gebracht. 2022 was een mooi en verrassend wandeljaar geweest.
Volgende keer zonneschijn! Wij gaan vandaag naar Gran Canaria voor een weekje wandelen. Groet Thomas
Veel plezier, Thomas. Ik weet uit ervaring dat het op Gran Canaria ook regent. Aan de ene kant van de berg kan het regenen en aan de andere kant kan het op hetzelfde moment droog en warm zijn. Ik hoop dat jullie aan de droge kant zitten.