We liepen onder de twee windturbines door die langs de A4 staan bij Zoeterwoude-Dorp. Ze maakten een hoog zoemend geluid, dat je niet kon horen als je op de snelweg reed. In de verte zagen we het silhouet van een klassieke molen met vier wieken. De Zelden van Passe was in 1642 gebouwd om de polder te bemalen.
Het was verrassend mooi naast de drukke weg waar gemiddeld duizenden automobilisten per uur langskomen. Rechts van ons in het Papemeer zwommen tientallen kuifeenden en grauwe ganzen. Aan onze linkerzijde graasden witte schapen op veenweidegronden. De vele sloten waren rond 1000 na Chr. door boeren gegraven om het overtollige water af te voeren.
We hadden nog geen kilometer gelopen en al enkele aspecten van de vaderlandse geschiedenis gezien. Als je wandelend door het laagland trekt, dan heb je het Canon van Nederland helemaal niet nodig.
Met de verrekijker paraat liepen we op ons gemakje in het zonnetje over een grasdijk. De bodem was zompig van de vele regen van de dag ervoor. De modder spatte op tot aan onze knieën. Zelfs als we in de stemming zouden zijn om flink tempo te maken, dan kon dat niet. Daarvoor was het pad te glad en waren er te veel hekjes.
Het wandelpad ging namelijk over particulier terrein en iedere boer had zijn eigen stuk grond omheind. Voor de wandelaars hadden ze houten trapjes gemaakt en daar moesten wij keer op keer overheen.
We kwamen bij een fietspad uit en daarna bij een smalle doodlopende weg met aan beide zijde een sloot. We waren in het buurtschap Westeinde. Het mooie weer had vele fietsers aangetrokken. Aan het einde van het lint van huizen hield de weg op en sloegen de fietsers linksaf het fietspad in. Wij liepen rechtdoor over de onverharde weg en zagen het prachtige open weidelandschap voor ons. Via een loopplank staken we een sloot over en kuierden we dwars door het weiland naar Stompwijk.
We passeerden het dorp en gingen verder langs de Ommedijkse Watering. In de polder aan de andere kant van het water zaten zo’n 200 Grote Canadese ganzen verspreid in het gras. Dicht bij ons op 10 meter afstand graasden ongeveer 20 soortgenoten. Ze voelden zich veilig, want er lag een smalle sloot tussen ons en de vogels. In het groepje liep één gans rond die veel kleiner was. Het was een grauwe gans. We beseften ineens hoe groot die Canadezen waren. Het waren joekels!
In de brede sloot aan onze rechterkant zwommen honderd meerkoetjes. Zij hadden beduidend minder vertrouwen in ons, want zo snel als ze konden vluchtten ze naar de overkant en renden ze een dijkje op. Dachten ze nou echt dat ik in het koude water zou springen en ze zou belagen?
Ik heb eerlijk gezegd niet zoveel met meerkoetjes. Tijdens mijn kanotochten deze zomer zag ik herhaaldelijk dat de ouders wegvluchten en de jonkies moederziel alleen achter lieten. Hoe anders is de dappere kievit, die zelfs een veel sterkere roofvogel aanvalt als die te dichtbij komt.
Het televisieprogramma Vroege Vogels had onlangs een aflevering over Leiden. De meerkoeten in deze stad bouwen nesten met de meest wonderlijke bouwmaterialen. Ze gebruiken rietjes, wietzakjes, volle en lege hondenpoepzakjes, handschoenen en mondkapjes. Een vogel had maar liefst 52 rietjes in zijn nest verwerkt. Dat moet ik ze nageven, ze hebben een bewonderenswaardig aanpassingsvermogen.
We bereikten een zelfbedieningsvoetveer. Het was een primitief exemplaar, want ik moest aan een natte koude ketting trekken om aan de overkant te komen. Er was geen haspel en ook geen zacht dik koord.
De boeren in dit gebied hadden zich gespecialiseerd in de melkveehouderij. We passeerden veel kaasboerderijen, maar ze waren allemaal gesloten. Aan de oproep om in coronatijd de drukke supermarkten te vermijden en heerlijke, gezonde en duurzame streekproducten direct bij een boerderij te kopen konden we helaas niet voldoen.
Boerderij ’t Geertje was wel open. Ze hadden zich toegelegd op het verbinden van de stad met het platteland. Ze waren in hun missie geslaagd, want er waren veel stadse ouders en kinderen op het erf. Ze volgden een looproute langs kraakheldere witte geiten, die naar geitenkaas roken. Je mocht de dieren aanraken. Het wildplukpad langs eetbare plantjes was minder populair. Net zoals de roeiboten en kano’s, die allemaal op de steiger lagen.
Het was inmiddels half drie geworden en begon al te schemeren. We verhoogden ons tempo en liepen nu over de Weipoortseweg langs een lint van boerderijen. Bij de Grote Molen gingen we door het weiland naar Zoeterwoude-Dorp. De schapen in de wei stonden met hun hoeven in het water. Er lagen overal plassen en het was onmogelijk om je schoenen droog te houden.
Terug bij de auto evalueerden we de wandeltocht. In de randstad zijn er plekken waar je een lange wandelingen in de natuur kunt maken. De geluidschermen naast de snelweg werken goed en houden veel lawaai tegen. In het voorjaar keren we graag naar deze plek terug als de weidevogels er zijn. Het laatste deel van de route passen we dan wel aan, omdat die niet bijzonder was. Ik heb al op de kaart gekeken en alternatieve wandelpaden ontdekt.
In het waterrijke gebied hebben we de volgende vogels waargenomen:
- Meerkoet
- Kuifeend
- Grauwe gans
- Grote Canadese gans
- 2 Nijlganzen
- 2 Ooievaars
- 40 Smieten
- Krakeend
- Wilde eend
- Hollandse kwaker (een gedomesticeerde eendenras)
- Waterhoentje
- Torenvalk
- Bruine kiekendief
- Zilvermeeuw
- Kokmeeuw
- Grote zilverreiger
- Blauwe reiger