Sinds de eerste lockdown in maart treffen Lisette en ik elkaar iedere zaterdag om een mooie wandeltocht te maken. We zijn inmiddels 33 weken verder en het einde van de pandemie is nog niet in zicht. We blijven afspreken, want de zaterdag samen is een rustpunt in de week.
Afgelopen keer kozen we voor een wandeling in de omgeving van Alphen aan den Rijn. We startten in Aarlanderveen, omdat we daar onze auto gratis konden neerzetten. Om een of andere reden hebben we een hekel aan betaald parkeren.
Toen we het dorp uitliepen kwamen we in het gebied van wind, water en wieken. Vier poldermolens werkten samen om de polder droog te houden. De Molenviergang Aarlanderveen is uniek. Het is de enige nog werkende molengang in de wereld.
Bij de eerste molen stond een paal die aangaf hoe diep de polder was. We waren 5,4 meter onder zeeniveau. Het waaide flink en de draaiende wieken maakten veel lawaai. In de verte loeide een koe jammerlijk en herhaaldelijk.
We liepen over een groene grasdijk naar de volgende molens en keken steeds naar de grond, want we wilden niet in de schapenstront stappen. Het gras was nog vochtig van de regen van de avond ervoor. Rechts van ons op de dijk was de afwatering en links van ons onderaan de dijk waren de schapen. De grazers waren dus lager dan het water. Alleen in Nederland is zoiets mogelijk.
Ganzen vlogen in V-formatie over ons heen. Honderden meerkoetjes zaten in een weiland bij elkaar. De watervogels zoeken elkaar in het najaar op, omdat ze in een groep veiliger zijn dan alleen. Her en der zagen we kolossale knobbelzwanen. De stelletjes hadden genoeg aan het gezelschap van elkaar.
We bereikten de Oude Rijn en liepen over de verharde weg langs het water naar Alphen aan den Rijn. We moesten hoognodig plassen, maar waar konden we terecht? Horeca was gesloten vanwege de gedeeltelijke lockdown, die op 13 oktober was ingegaan. Misschien kwamen we een McDonald’s tegen? We speurden naar de grote “M” van de fastfoodketen, maar zagen die niet. Wel stuitten we op een spoorlijn en een paar honderd meter verder op een treinstation. Misschien was hier een StationsHuiskamer? We hadden geluk. Even later zaten we met een lege blaas en een volle kop koffie en thee gelukzalig op een prachtige houten bank. Die stond op een nagenoeg leeg perron; het was de enige zitplaats in onze nabijheid. Een waterig zonnetje scheen door de wolken heen.
De StationHuiskamers is tijdens een lockdown vaker onze redder in nood geweest. Vorige week waren we blij dat we onze wandeltocht konden afsluiten in de vestiging van station Driebergen-Zeist.
We stonden op, staken de Oude Rijn over en kwamen via Park Rijnstroom in een woonwijk met een onbeduidende sloot. In de begroeiing zat een exotische eend met oranje, roodbruine, paarse, groene en witte veren. Het was een mannetjes mandarijneend. In zijn buurt zwom een vrouwtje die met haar grijsbruin vacht veel minder opvallend gekleurd was.
Alle vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen zijn beschermd. Je mag niet op ze jagen. Uitheemse vogels hebben deze status niet en zijn vogelvrij. De mandarijneend komt oorspronkelijk voor in Oost-Azië. Ik snap nu waarom hij zich verschool tussen de planten.
Achter Sportpark Zegersloot en de Zegerplas was het gebied van de kromme Aar. In de water zwommen verschillende krak- en kuifeenden. Het was vandaag klaarblijkelijk de dag van de eend. Op de achtergrond hoorden we het verkeer over de N207 razen. In stedelijk gebied ontkom je helaas niet aan hinderlijke geluiden.
We lieten het lawaai van de provinciale weg achter ons en wandelden langs de Schoutenvaart en de Ringvaart terug naar Aarlanderveen. We hadden 20 mooie kilometer afgelegd, altijd langs of in de nabijheid van water. Op relatief veel verharde paden. Dat konden we voelen aan onze spieren, want die waren moeër dan normaal.
Dank zij jouw blogs kon ik terugvinden dat we idd op 4 april 2020 zijn gestart met elke zaterdag te wandelen ergens in Nederland. En de meeste zaterdagen is dat ook gelukt.
En je serie van blogs is een heel mooi verslag geworden van al die tochten.
leuk verhaal weer Carolien!
Dank je wel Marijke. Ik wist dat als ik een vogel in de titel zou verwerken, de kans groot was dat je mijn verhaal zou lezen.