Ik stapte in de Canadese kano en voelde meteen een rust in me opkomen. Dat was wonderlijk, want het verkeer over de naastgelegen provinciale weg N229 raasde onophoudelijk voorbij.
Lisette zat voorin en ik achterin. Bij de overstappunten draaiden we de rollen om. Ik had vaker gekanood, maar altijd in een eenpersoonskajak. Nu we samen in een meerpersoonsboot zaten, moesten we samenwerken en dat ging niet vanzelf. We maakten de afspraak dat de persoon voorop het slagtempo bepaalt en dat de persoon op het achterste bankje volgt en stuurt.
Het eerste stuk over de Kromme Rijn hadden we de stroom mee. Zelfs als we niets deden, kwamen we vooruit. Maar de boot recht houden ging niet vanzelf. We zigzagden over het water.
We maakten het rondje Cothen, Langbroek, Wijk bij Duurstede.
Na Cothen stuitten we op de stuw Cothergrift. We moesten de boot uit het water tillen en aan de andere kant van de waterkering in de sloot laten zakken. Dat viel niet mee. De canadees was loodzwaar en eigenlijk te zwaar voor ons. We duwden hem over de kleigrond naar de andere kant van de stuw.
Bij Langbroek gingen we verder over de Langbroeker Wetering. Daar waren bruggetjes. Heel veel bruggetjes. We konden er nog net onderdoor. Af en toe hing er een buis met een doorsnede van zo’n 10 cm onder de brug. We waren er niet blij mee, omdat we dan nog dieper moesten zakken. Dat deden we beide op een andere manier. Lisette boog naar voren en was het haar rug naar de brug gekeerd. Ik lag languit en keek omhoog.
We sloegen ergens rechtsaf en vaarden voor de eerst keer deze dag niet langs een doorgaande weg. Hier was geen lawaai van auto’s en geen stank van benzinedampen. Riet groeiden aan beide kanten van de sloot. In de weilanden keken de grazende zwart-witte koeien even op als we passeerden. Onder ons zwommen kleine visjes in het water. Op ooghoogte vlogen libellen, alleen of aan elkaar vast in een tandem. Hoog in de lucht cirkelen drie ooievaars. De hemel was blauw met hier een daar een witte cumulus wolk.
De sloot werd nauwer en nauwer en Lisette vroeg vertwijfeld aan me of we op de juiste route waren. Ik controleerde de kaart op mijn telefoon en zag dat we goed zaten. We waren inmiddels omsloten door riet en we hadden nauwelijks ruimte om de peddel in het water te steken. We waanden ons in de jungle van Langbroek.
Opeens zagen we een bakstenen poort van een meter hoog en anderhalve meter lang, en een waarschuwingsbord. Daar stond met koeienletters op dat we bij rood licht niet door de duiker mochten varen. We keken elkaar aan. Wat is een duiker? En waar was het brandende of knipperende licht? We zagen het gelukkig niet. We bevrijdden ons van het riet en gingen door de tunnel. Daarachter was een brede sloot zonder een rietrand. Het contrast kon niet groter zijn. Ons rimboe-avontuur was abrupt tot een einde gekomen.
We brachten de kano netjes op de afgesproken tijd terug bij de verhuurder. We staken de provinciale weg over en liepen de boomgaard van de familie Vernooij in. De kersen waren de reden waarom we hier waren. Het kersenseizoen was bijna voorbij en ze hadden de rassen Kordia en Lapins in de verkoop. We kochten ze allebei en stapten voldaan in onze auto’s.
De terugreis duurde langer dan verwacht. De schoolvakanties waren begonnen en de daarmee ook het onderhoud aan de snelwegen. De hoofdrijbaan van de A12 tussen knooppunt Oudenrijn en Lunetten was dicht in beide richtingen. In de ochtend viel het oponthoud mee, maar in de middag stond ik op de oprit bij Bunnik al vast. De wegafsluiting begon pas 11 kilometer verderop.
Ik opende Google Maps en zag dat ik een vertraging van 38 minuten zou hebben. Mijn aankomsttijd liep langzaam op en ik probeerde zo zen mogelijk te zijn. Honger zou ik niet krijgen, want ik had een kilo kersen bij me.
Er waren opvallend veel Duitse kentekens op de weg. Stond ik in de file, omdat onze oosterburen ons land als vakantiebestemming hadden uitgekozen? De nieuwslezer op de radio vertelde dat er veel meer files waren. Heel Holland stond vast. Ik verlangde stiekem naar de eerste twee maanden van Corona, waarin de mensen thuis bleven en de wegen verlaten waren.
Ik dacht terug aan de ochtend. Ik had een fijne dag op het water gehad en heerlijke kersen gekocht. De file zou daar niets aan veranderen.